Paragraaf 5.2 Wat voor ondernemingen?

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mo

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 3TL
Jas en oortjes uit

Spullen op tafel:
- Boek
- Rekenmachine
- Pen

Planning van vandaag:
- Uitleg 5.2
- Zelfstandig aan de slag met 5.2


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check van 5.1 ✅
  • Noem minstens drie redenen waarom mensen werken.
  • Noem voorbeelden van geschoold en ongeschoold werk.
  • Wat is het verschil tussen bruto- en netto-loon?
  • Uit welke twee delen bestaan de aftrekposten?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 5.2
Wat voor ondernemingen ?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen van vandaag
Na deze les kun je...:
  • in welke groepen je de productie kunt indelen 
  • hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt
  • wat een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp’er is
  • wat een vof is
  • wat het verschil is tussen een nv en bv

    Slide 6 - Tekstslide

    Leerling leest het leerdoel
    Welke woorden herkennen jullie
    Leerdoel 1
    Welke productie sectoren zijn er?

    Slide 7 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Productie en arbeid kun je in verschillende
    productiesectoren indelen:
    • Primaire sector
           landbouw, visserij, winning van grondstoffen
    • Secundaire sector
           industrie, bouw, ambachten (bakker, slager)
    • Tertiaire sector
           commerciële dienstverlening
    • Quartaire sector
           niet-commerciële dienstverlening

    Slide 8 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Quartaire sector: niet-commerciële diensten
    Openbaar bestuur, defensie, onderwijs, zorg, openbare orde (politie) en sociale zekerheid. 

    Deze diensten hebben als voornaamste doel het welzijn van de burger te bevorderen, maar dragen ook bij aan een soepel functioneren van de marktsector.

    Slide 9 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 10 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leerdoel 2
    Werk verdelen

    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Arbeidsverdeling
    Het werk bij bedrijven is verdeeld in verschillende banen.
    Elke werknemer heeft zijn eigen taken.

    Zo kan iedere werknemer doen waar hij of zij goed in is.

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Voordeel werknemer:
    Je doet werk waar je goed in bent.

    Voordeel werkgever:
    - Werknemers doen het werk beter en sneller.

    Slide 13 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leerdoel 3
    Eigen bedrijf

    Slide 14 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 15 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Je kunt werknemer zijn, je bent dan in loondienst bij een werkgever.
    Je kunt ook als zelfstandig ondernemer werken.

    --> Een zelfstandige verdient zijn inkomen met zijn eigen bedrijf.
    --> Veel zelfstandigen hebben een eenmanszaak.
    --> Een zelfstandige zonder personeel is een zzp’er.

    Slide 16 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Check
    • In welke groepen kun je de productie indelen ?
    • Hoe noemen we het wanneer bedrijven werk verdeeld?
    • Wat is een zelfstandige?
    • Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een zzp’er ?

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag met 5.2
    ✍🏼 Wat ? Maak de opdrachten t/m 8 op blz. 134

    👫🏽 Hulp? Vraag je klasgenoot
    🗣️ Graag rustig praten

    ✅ Klaar? Maak de herhalingsopdrachten van 5.2 op blz. 148

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Welkom 3TL
    Jas en oortjes uit

    Spullen op tafel:
    - Boek
    - Rekenmachine
    - Pen

    Planning van vandaag:
    - Uitleg 5.2 deel 2
    - Zelfstandig aan de slag met 5.2


    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Check
    • In welke groepen kun je de productie indelen ?
    • Hoe noemen we het wanneer bedrijven werk verdeeld?
    • Wat is een zelfstandige?
    • Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een zzp’er ?

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leerdoel 4
    nv - bv - vof

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Een eenmanszaak is een ondernemingsvorm.
    Andere ondernemingsvormen zijn:

    1. vof (vennootschap onder firma)
         meerdere eigenaren hebben samen de leiding

    2. nv (naamloze vennootschap)
         meerdere eigenaren zijn aandeelhouder
         iedereen kan aandelen kopen

    3. bv (besloten vennootschap)
         één of meer eigenaren zijn aandeelhouder
         de aandelen zijn niet voor iedereen te koop

    (Bijna) alle 'grote' bedrijven in Nederland zijn een besloten vennootschap. Denk bijvoorbeeld aan namen als Heineken, Shell, KPN en Ziggo.

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 24 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 25 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 26 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Welke afbeelding hieronder hoort bij een nv, eenmanszaak en vof?

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag met 5.2
    ✍🏼 Wat ? Maak de opdrachten t/m 13 op blz. 134

    👫🏽 Hulp? Vraag je klasgenoot
    🗣️ Graag rustig praten

    ✅ Klaar? Maak de herhalingsopdrachten van 5.2 op blz. 148

    Slide 28 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Extra uitleg

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 30 - Video

    Deze slide heeft geen instructies