Hoofdzin - bij zin (4-6-7)

Samengestelde zinnen
hoofdzin & bijzin
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen
hoofdzin & bijzin

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 
- Heb je de stof over samengestelde zinnen, hoofdzin en bijzin nog eens herhaald en geoefend.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn samengestelde zinnen?
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm
  • Ik zie hem staan.
  • Ik wil hem wat vragen.

Samengestelde zinnen hebben meerdere persoonsvormen.
  • Ik zie hem staan en wil hem wat vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Tip:
In een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar en kan het niet los van elkaar staan

In de bijzin staat de persoonsvorm vaak achteraan in de zin. 

Slide 4 - Tekstslide

Een samengestelde zin 
Deze kan bestaan uit:

  • twee of meer samengevoegde hoofdzinnen (hoofdzin + hoofdzin);
              Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.

  • een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin (bijzin + hoofdzin); 
              Omdat Evelien graag koekjes bakt, werkt zij bij de bakker.

  • een of meer hoofdzinnen met een of meer bijzinnen erin (hoofdzin + hoofdzin + bijzin).
             Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes, omdat ze die zo lekker vindt.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden hoofdzinnen
In een hoofdzin staat de persoonsvorm helemaal vooraan of direct na het eerste zinsdeel.
            - Heb jij de keuken gestofzuigd?
            - Ik wil dat broodje eten.
            - Die man is gek geworden.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden bijzinnen
In een bijzin staat de persoonsvorm niet vooraan, maar juist achteraan (helemaal achteraan of als een van de laatste woorden). 

... , omdat ze de loterij gewonnen heeft
..., zodat ik lekker uitgerust ben
... hoewel ik nog geen honger heb.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de bijzin?

Wie als eerste over de finish is, wint het toernooi.
A
wint het toernooi
B
wie als eerste over de finish is

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin?

Mijn moeder zei dat ik als baby altijd aan het lachen was.
A
Mijn moeder zei
B
dat ik als baby altijd aan het lachen was.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de bijzin?

De oude man, die voor de openhaard zit, heeft mij opgevoed.
A
De oude man heeft mij opgevoed
B
die voor de openhaard zit

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de indeling van de zin?

Mijn moeder hielp mij altijd met Engels, omdat ik dat erg moeilijk vond.
A
hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin

Slide 11 - Quizvraag

Huiswerk

Maak opdracht 4-6-7
blz 23 -24

Slide 12 - Tekstslide