Word zelf een schrijver!

Word zelf een schrijver!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Word zelf een schrijver!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is géén perspectief in een verhaal?
A
Ik-perspectief
B
Hij/zij-perspectief
C
Alwetende verteller
D
De schrijver zelf

Slide 2 - Quizvraag

Een creatief verhaal bestaat uit elementen:
Personages
Wie?
Tip: gebruik in een kort verhaal maar een paar personages en werk deze goed uit. Dat is interessanter dan veel oppervlakkige personen.
Ruimte
Waar speelt het verhaal zich af?
Tip: een ruimte doet veel met het verhaal. Zeker als je het gedetailleerd beschrijft, kan de lezer de ruimte zo voor zich zien.
Probleem
Wat is er gebeurd?/Wat is het probleem? Dit is de rode draad in je verhaal. 

TIP: het is lastig om een verhaal echt kort te houden. Schrijf eerst het begin en het slot en daarna pas het middenstuk. 
Tijd
Wanneer speelt het zich af?
Is het verhaal chronologisch (eerst, toen, daarna) of komen er ook flashbacks/flashforwards in voor?

TIP: schrijf altijd in de tegenwoordige tijd. Hierdoor word je verhaal spannender. Dus niet: hij kocht een.., maar hij staat op de markt en koopt een...
Perspectief
Vanuit wie wordt het verhaal verteld?
Ik-perspectief, hij/zij-perspectief of een alwetende verteller?\

Slide 3 - Tekstslide

Personages
1. Wie spelen er een rol in je verhaal?
2. Hoe omschrijf je de personages? (innerlijk/uiterlijk)
3. Hoe introduceer je de personages?
4. Wat dragen jouw personages bij aan het verhaal? Waarom zien ze er zo uit? Waarom hebben ze deze eigenschappen?

Slide 4 - Tekstslide

Perspectief
Vanuit wie wordt het verhaal verteld?
1. De alwetende verteller: doet niet mee in het verhaal, maar weet alles over iedereen (kan door de muren kijken).
2. De ik-verteller: kent zichzelf, maar weet niet wat anderen denken of weten. Vertelt alleen wat hij/zij ziet of hoort.
3. De hij/zij-verteller: de verteller is onzichtbaar. Geschreven in de derde persoon: Frits loopt naar de hoek van het gebouw en ..

Slide 5 - Tekstslide

Plaats en ruimte
Waar speelt het zich af? De setting is belangrijk! 
TIPS:
1. Gebruik alle zintuigen. Hoe ruikt de omgeving? Wat hoor je? Is het benauwd, warm of koud?
2. Zoom in op de details. Niet een salontafel, maar een oude houten salontafel met koffievlekken en vieze sokken erop.

Slide 6 - Tekstslide

Het probleem (plot)
Een verhaal zonder problemen is geen verhaal. Als alles koek en ei is, de hoofdpersoon nergens mee worstelt en eigenlijk diep tevreden is, is er niets om over te schrijven. 


Slide 7 - Tekstslide

Tijd 
1. Wanneer speelt het zich af?
2. Hoelang duurt het verhaal (2 dagen, 2 weken, 2 maanden?)
3. Vertel je alles chronologisch (eerst, toen, daarna) of zitten er ook flashbacks/flashforwards in?

TIP: Als je wisselt tussen tegenwoordige en verleden tijd, wordt het verhaal heel onrustig om te lezen. Bepaal dat je het verhaal in (bijvoorbeeld) verleden tijd vertelt en blijf erbij.p: A

Slide 8 - Tekstslide

Je hoort het verhaal '2C' van Mirjam Mous. Luister en benoem: perspectief, ruimte, tijd en de cliffhanger.

Slide 9 - Open vraag

Welke elementen zitten er
ook alweer in een goed verhaal?

Slide 10 - Woordweb

Welke eisen zitten er
aan een goed verhaal?

Slide 11 - Woordweb

Je maakt een mindmap voor jouw verhaal
(deze hoef je niet in te leveren)
Gebruik Word, papier of www.popplet.it.
Beschrijf het volgende:
Wie? (personages en perspectief)
Wat? (probleem en plot)
Waar? (ruimte en de details)
Gebruik Word, papier of www.popplet.it.

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf je verhaal in de opdracht in Magister 
Lees voor in de klas in de week van 14 maart
Zorg dat alle onderdelen van de mindmap erin zitten
Zorg voor een goede spelling en taalverzorging
Minimaal 700 woorden
Print een kopie voor jezelf en een kopie voor mij uit, zodat ik met je mee kan lezen
Lees voor met emoties die bij het verhaal passen
Suc6!

Slide 13 - Tekstslide