1. Wanneer speelt het zich af?
2. Hoelang duurt het verhaal (2 dagen, 2 weken, 2 maanden?)
3. Vertel je alles chronologisch (eerst, toen, daarna) of zitten er ook flashbacks/flashforwards in?
TIP: Als je wisselt tussen tegenwoordige en verleden tijd, wordt het verhaal heel onrustig om te lezen. Bepaal dat je het verhaal in (bijvoorbeeld) verleden tijd vertelt en blijf erbij.p: A