het adjectief
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
de ... courgette
A
klein
B
kleine
Slide 3 - Quizvraag
een ... courgette (de)
A
klein
B
kleine
Slide 4 - Quizvraag
het ... café
A
klein
B
kleine
Slide 5 - Quizvraag
een ... café (het)
A
klein
B
kleine
Slide 6 - Quizvraag
een ... idee (het)
A
goed
B
goede
Slide 7 - Quizvraag
een ... film (de)
A
fantastisch
B
fantastische
Slide 8 - Quizvraag
een ... bril (de)
A
leuk
B
leuke
Slide 9 - Quizvraag
een ... weekend (het)
laatste
A
prettig
B
prettige
Slide 10 - Quizvraag
Er rijdt een ... auto door de straat.
A
grijs
B
grijze
Slide 11 - Quizvraag
Het ... kind zit in mijn klas.
A
leuk
B
leuke
Slide 12 - Quizvraag
Geen ... vlees voor mij!
A
vet
B
vette
Slide 13 - Quizvraag
Het .... fruit is gezond.
A
rood
B
rode
Slide 14 - Quizvraag
Het ... ei ligt klaar.
A
vers
B
verse
Slide 15 - Quizvraag
Er is geen ... ei meer.
A
vers
B
verse
Slide 16 - Quizvraag
Het is belangrijk om ... water te drinken.
A
zuiver
B
zuivere
Slide 17 - Quizvraag
Ik vond dit een ... oefening.
A
saai
B
saaie
