2KGT Hoofdstuk 2 over figuurlijk taalgebruik
1 / 29
Lesduur is: 6 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 7 - Quizvraag
De toekomst lacht ons tegemoet.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik
Slide 8 - Quizvraag
Ze kookt van woede.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 9 - Quizvraag
Met figuurlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 11 - Quizvraag
Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
gwn kip met rijst
B
een spreekwoord
C
een uitdrukking en een spreekwoord
D
een uitdrukking
Slide 12 - Quizvraag
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.
Slide 13 - Quizvraag
Dali werd geboren 'aan de voet' van de Pyreneeën.
"Aan de voet" is ……. taalgebruik?
"Aan de voet" is ……. taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 14 - Quizvraag
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.
