2.1.4 Gezonde voeding

Energie, verbranding & gewicht
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Energie, verbranding & gewicht

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
je kent/kunt :

het verband zien tussen verbranding, energie en gewicht


Slide 2 - Tekstslide

Schijf van vijf

iedere dag uit elk vak iets

hoe groter het vak, hoe meer je er van nodig hebt.

Slide 3 - Tekstslide

vak 1
groente en fruit

vitamine C 
voedingsvezel

Slide 4 - Tekstslide

vak 2
brood, rijst, aardappelen, pasta, peulvruchten

zetmeel (koolhydraten)
plantaardige eiwitten
vitaminen en mineralen
voedingsvezel

Slide 5 - Tekstslide

vak 3
melk, kaas, vlees, vis, ei, vleesvervangers

dierlijke eiwitten
vitaminen en mineralen

Slide 6 - Tekstslide

vak 4
boter en olie

vetten 
vitaminen

liever plantaardig!

Slide 7 - Tekstslide

vak 5

water

1,5 - 2 liter

Slide 8 - Tekstslide

Welke voedingstof levert geen brandstof?
A
Water
B
Eiwitten
C
Koolhydraten
D
Vetten

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Energie

Energie krijgt de cel uit verbranding. Het organel waarin verbranding gebeurt om energie op te wekken is het mitochondrion, meervoud Mitochondriën

Slide 13 - Tekstslide

organellen

celkern
plastiden
mitochondrien
ribosomen

Slide 14 - Tekstslide

Wat heeft energie met het Thema 'Verbranding en ademhaling' te maken?

Slide 15 - Open vraag

Waar komt alle energie die wij gebruiken uiteindelijk vandaan?
A
uit planten
B
uit voedingsstoffen
C
uit de zon
D
uit de aarde

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel energie heb je per dag eigenlijk nodig?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een gezond gewicht?
- Zuid-Ned. statisticus Adolphe Quetelet (1796 - 1874):
dol op kansberekening aan menselijke maten/gedrag

1832: Quetelet index -> iemands gewicht heeft een  min of meer vaste verhouding met het kwadraat van zijn lengte
(BEHALVE TIJDENS GROEISPURTEN!)
halverwege jaren '70 werd Quetelet index de BMI genoemd



Slide 21 - Tekstslide

Gezond gewicht?
 BMI = 

gewicht in kg / 
(lengte in m x lengte in m)


Tabelletje = voor volwassenen! 

Slide 22 - Tekstslide

Peter (14) weegt 68,0 kg en is 1,81 m lang. Wat is zijn BMI? Komt dit overeen met een gezond gewicht?
A
37,6: ernstige obesitas
B
20,8: ideaal gewicht
C
16,0: ondergewicht
D
20,8: overgewicht

Slide 23 - Quizvraag

De BMI geeft de verhouding weer tussen je gewicht en je lengte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Je BMI blijft je hele leven gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Een BMI van meer dan 25 wordt als overgewicht beschouwd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De BMI houdt rekening met zaken als leeftijd, actieve leefstijl en aanleg.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Tieners moeten meer melkproducten binnenkrijgen dan volwassenen. Waarom?
A
Omdat ze meer vocht nodig hebben
B
Omdat hun botten nog groeien
C
Omdat de botten van tieners minder sterk zijn

Slide 28 - Quizvraag

Waarvan is de hoeveelheid eten die je nodig hebt afhankelijk?
A
Geslacht, temperatuur, activiteit
B
Geslacht, temperatuur, hongergevoel
C
Geslacht, activiteit, hongergevoel
D
Activiteit, temperatuur, hongergevoel

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide