2.1.4 Gezonde voeding

bs 2.4 gezonde voeding 
blz 114
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

bs 2.4 gezonde voeding 
blz 114

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
je kent/kunt :

de vakken van de schijf van vijf
aangeven waarom je gevarieerd moet eten


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Gezonde voeding

- variatie

- veilig

Slide 4 - Tekstslide

de schijf van vijf

iedere dag uit elk vak iets

hoe groter het vak, hoe meer je er van nodig hebt.

Slide 5 - Tekstslide

vak 1
(groen)
groente en fruit

vitamine C  
IJzer
voedingsvezel

Slide 6 - Tekstslide

vak 2
(oranje)
brood, rijst, aardappelen, pasta, peulvruchten

zetmeel (koolhydraten)
plantaardige eiwitten
vitaminen en mineralen
voedingsvezel

Slide 7 - Tekstslide

vak 3
(rood)
melk, kaas, vlees, vis, ei, vleesvervangers, noten. 

dierlijke eiwitten
vitaminen en mineralen

Slide 8 - Tekstslide

vak 4
(geel)
boter en olie

vetten 
vitaminen

liever plantaardig!

Slide 9 - Tekstslide

vak 5
(blauw)

water

1,5 - 2 liter
2+ liter als het warm is en/of bij inspanning

Slide 10 - Tekstslide

In welk vak van de schijf van vijf staat bloemkool?
A
Vak 1
B
Vak 2
C
Vak 3
D
Vak 4

Slide 11 - Quizvraag

Tot welk van behoort
tofu?
A
vak 1
B
vak 2
C
vak 3
D
vak 4

Slide 12 - Quizvraag

Welk soort voedingstof heb je nodig bij bloedarmoede
A
Mineralen
B
Vitamines
C
Vetten
D
Koolhydraten

Slide 13 - Quizvraag

Welke voedingstof levert geen brandstof
A
Water
B
Eiwitten
C
Koolhydraten
D
Vetten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen voedingstof
A
Voedingsvezels
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 15 - Quizvraag

Welke voedingstof is belangrijk dat je krijgt aan begin van de dag
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Water

Slide 16 - Quizvraag

welke voedingstoffen heb je nodig om te herstellen van een wond?
A
bouwstoffen en brandstoffen
B
bouwstoffen en reserve stoffen
C
brandstoffen en reserve stoffen

Slide 17 - Quizvraag

wat is géén additief?
A
suiker
B
water
C
zout
D
azijn

Slide 18 - Quizvraag

Hoe is Cup-a-Soup geconserveerd?
A
additief toegevoegd
B
zuurstof onttrokken
C
verhit
D
water onttrokken

Slide 19 - Quizvraag

eiwitten zijn
A
bouwstoffen
B
bouwstoffen en brandstoffen
C
bouw-, brand- en reservestoffen
D
bouwstoffen en reservestoffen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Energie

Energie krijgt de cel uit verbranding. Het organel waarin verbranding gebeurt om energie op te wekken is het mitochondrion, meervoud Mitochondriën

Slide 25 - Tekstslide

organellen

celkern
plastiden
mitochondrien
ribosomen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Gezond gewicht?
Om te bepalen of je een gezond gewicht hebt kun je de BMI bepalen.
BMI = gewicht in kg : (lengte in m x lengte in m)

Slide 29 - Tekstslide

De BMI geeft de verhouding weer tussen je gewicht en je lengte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Er is een speciale BMI voor kinderen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Een BMI van meer dan 25 wordt als overgewicht beschouwd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Als je net hebt opgelet weet je hoeveel je moet eten. Hoeveel is dat?
A
Man: 2000 cal Vrouw: 2000 cal
B
Man: 2000 cal Vrouw: 2500 cal
C
Man: 2500 cal Vrouw: 2000 cal
D
Man: 3000 cal Vrouw: 2500 cal

Slide 33 - Quizvraag

Hoeveel brood moet je elke dag minimaal eten als je 12-18 jaar bent?
A
3 sneetjes
B
4 sneetjes
C
5 sneetjes
D
maakt niet uit

Slide 34 - Quizvraag

Tieners moeten meer melkproducten binnenkrijgen dan volwassenen. Waarom?
A
Omdat ze meer vocht nodig hebben
B
Omdat hun botten nog groeien
C
Omdat de botten van tieners minder sterk zijn

Slide 35 - Quizvraag

Waarvan zou de hoeveelheid eten die je nodig hebt afhankelijk zijn?
A
Geslacht, temperatuur, activiteit
B
Geslacht, temperatuur, hongergevoel
C
Geslacht, activiteit, hongergevoel
D
Activiteit, temperatuur, hongergevoel

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk
Opdr. 1, 2, 8, 9, 10

Slide 38 - Tekstslide

Bs. 7 Nadenken over eten

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu

Slide 40 - Tekstslide

Bs. 7 Nadenken over eten

Slide 41 - Tekstslide

Hoe vaak per week eet jij vlees?
Elke dag
4-5x per week
2-3x per week
1x per week
Nooit

Slide 42 - Poll

Ik ben...
een echte vleeseter
een vegetariër
een flexitariër
een veganist

Slide 43 - Poll

Vlees eten
Eiwitten
B-vitamine (stofwisseling + zenuwstelsel)
IJzer (rode bloedcellen)

Te veel:
kans op beroerte, diabetes type 2,  darm-en longkanker

Slide 44 - Tekstslide

Geen vlees eten
Dierenleed
Lagere kans op ziektes

Extra groente en fruit eten
Vitamine C
Extra B12
Milieu

Slide 45 - Tekstslide

Landbouw gebruik

Slide 46 - Tekstslide

Veehouden
Veel land, water en voer nodig

Het voer  moet worden verbouwd en vervoerd

Broeikasgassen: Boeren, winden laten en mest

Slide 47 - Tekstslide

Hoeveel water is er nodig voor?
1  Hamburger

1 kilo Kaas

1 kippenei 

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Waterweetjes
Je bespaart meer water door 450 gram rundergehakt te laten staan dan door twee maanden lang niet te douchen.

Het er ongeveer 1.790 liter water voor nodig om 1 kilo tarwe te verbouwen. Voor 1 kilo rundvlees is er meer dan vijf keer zoveel water nodig.

Er zijn 50 badkuipen water nodig om slechts één biefstuk te produceren.

Slide 50 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Maken
Basisstof 4: opdr. 1, 2, 5, 8, 9
Basisstof 7: opdr. 1, 2, 3, 5

Lezen: 
Basisstof 5: Voedselbederf
Basisstof 8: Productinformatie




Slide 51 - Tekstslide

Hoe zorgt minder vlees eten voor een beter milieu?

Slide 52 - Open vraag