H2 Samen met het buitenland 2.2 Meer of minder buitenlandse handel? (Plein M 4e editie)

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 2: Samen met het buitenland

2.2 Meer of minder buitenlandse handel?
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 2: Samen met het buitenland

2.2 Meer of minder buitenlandse handel?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Herhalen Theorie 2.1 Over de grens
  • Theorie 2.2 Meer of minder buitenlandse handel?
  • Zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Tekstslide

Herhalen 2.1
Lesdoelen:

Nu:

  • kun je uitleggen waarom bedrijven producten naar het buitenland exporteren.√
  • kun je uitleggen waarom we producten uit andere landen importeren.√
  • kun je uitleggen waarom de handel met het buitenland voor Nederland belangrijk is.√
  • kun je rekenen met miljoenen en miljarden.√

Slide 3 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Als Nederland producten of diensten aan het buitenland verkoopt, noemen we dit export

A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Welke van onderstaan is geen reden voor het importeren van producten voor Nederland?

A
producten in het buitenland worden goedkoper geproduceerd
B
producten hebben een betere kwaliteit
C
grondstoffen komen in ons land niet voor, bepaalde landbouwproducten kunnen in Nederland niet groeien
D
sommige producten mogen in Nederland niet verkocht worden

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer spreken we van een open economie?

A
Als er sprake is van veel invoer en uitvoer
B
Als er sprake is van weinig invoer en uitvoer
C
Als een land meer importeert dan exporteert
D
Als een land meer exporteert dan importeert

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer spreken we van een open economie?

A
Als er sprake is van veel invoer en uitvoer
B
Als er sprake is van weinig invoer en uitvoer
C
Als een land meer importeert dan exporteert
D
Als een land meer exporteert dan importeert

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel miljoen is 738 miljard?

A
738.000
B
738.000.000
C
738 miljoen
D
738.000 miljoen

Slide 8 - Quizvraag

2.2 Meer of minder buitenlandse handel?
Lesdoelen:

Aan het einde van de les:


  • kun je uitleggen hoe gebieden op de wereld steeds meer met elkaar verbonden raken;
  • kun je uitleggen op welke manieren landen hun eigen bedrijven beschermen tegen buitenlandse concurrentie;
  • kun je hoe uitleggen hoe internationale handel kan leiden tot ruzie tussen landen;
  • kun je uitleggen dat landen afspraken maken om makkelijker met elkaar te kunnen handelen.


Slide 9 - Tekstslide

De wereld wordt kleiner
Gebieden op de wereld raken steeds meer met elkaar verbonden.
Dit noem je globalisering.

Door globalisering neemt de internationale handel toe.

Dat komt door:
  • Internet – je kunt makkelijk goederen en diensten bestellen in het buitenland.
  • Modern vervoer – producten kunnen snel en goedkoop vervoerd worden.




Slide 10 - Tekstslide

Samenwerking
Europese Unie:
Een groep Europese landen die op politiek en economisch gebied samenwerken.

Handelsbelemmeringen:
Maatregelen waarmee een regering bedrijven in het eigen land wil beschermen tegen concurrentie uit andere landen.

Invoerrechten:
Belasting die je aan de grens betaalt als je producten invoert.




Slide 11 - Tekstslide

Ruzie over de handel
Handelsbelemmeringen kunnen een handelsoorlog veroorzaken.


Dan hebben landen hebben ruzie met elkaar over de handel en voeren ze steeds meer handelsbelemmeringen in.


Gevolgen voor de consument:
  • Buitenlandse producten worden duurder.
  • De consument moet steeds hogere prijzen betalen.





Slide 12 - Tekstslide

Handel zonder hindernissen
Binnen de EU is er vrijhandel:
Dan mag je producten vrij in- en uitvoeren zonder dat je invoerrechten hoeft te betalen.

                 Dit zorgt voor meer import en export.
                 Bedrijven in de EU kunnen makkelijker met elkaar samenwerken.
                 Deze samenwerking zorgt voor meer welvaart.








Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 11 op bladzijde 54 t/m 59. Je mag overleggen. 
Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 1 blz 54: Bekijk bron 9 en 10

Met welk transportmiddel worden de meeste goederen over de wereld vervoerd?
A
Bron 9
B
Bron 10

Slide 15 - Quizvraag

Opgave 1 blz 54:

Met het transportmiddel in bron 10, want:

Slide 16 - Open vraag

Opgave 2 blz 55:

a Hoe noem je de toenemende verbondenheid van gebieden op de wereld?

Slide 17 - Open vraag

Opgave 2 blz 55:

b Noem twee redenen waarom internationale handel makkelijker is geworden.

Slide 18 - Open vraag

Opgave 3 blz 55: Bekijk bron 11

a De volgende uitspraken gaan over bron 11. Kruis de juiste uitspraken aan.

A
Door globalisering kan Nederland meer produceren.
B
Door globalisering stijgen alle lonen in Nederland.
C
Door globalisering verandert de werkgelegenheid in Nederland.

Slide 19 - Quizvraag

Opgave 3b.1

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 3 blz 55: Bekijk bron 11

3.b.2 Globalisering heeft voor Nederland:
A
meer voordelen dan nadelen
B
meer nadelen dan voordelen

Slide 21 - Quizvraag

Opgave 3 blz 55:

c Leg uit waarom globalisering producten beter betaalbaar maakt.

Slide 22 - Open vraag

Opgave 3 blz 55:

d Leg uit waarom globalisering voor meer variatie in producten zorgt.

Slide 23 - Open vraag

Opgave 4 blz 56:

Welk transportmiddel kies je?

auto’s
A
vliegtuig
B
vrachtschip

Slide 24 - Quizvraag

Opgave 4 blz 56:

Welk transportmiddel kies je?

bloemen
A
vliegtuig
B
vrachtschip

Slide 25 - Quizvraag

Opgave 4 blz 56:

Welk transportmiddel kies je?

fietsen
A
vliegtuig
B
vrachtschip

Slide 26 - Quizvraag

Opgave 4 blz 56:

Welk transportmiddel kies je?

groente
A
vliegtuig
B
vrachtschip

Slide 27 - Quizvraag

Opgave 4 blz 56:

Welk transportmiddel kies je?

medische instrumenten
A
vliegtuig
B
vrachtschip

Slide 28 - Quizvraag

Opgave 4 blz 56:

b Leg je keuze van het transportmiddel voor auto’s uit.

Slide 29 - Open vraag

Opgave 4 blz 56:

c Leg je keuze van het transportmiddel voor bloemen uit.

Slide 30 - Open vraag

Opgave 5 blz 56:

a Noteer een voordeel van import.

Slide 31 - Open vraag

Opgave 5 blz 56:

b Noteer een nadeel van het importeren van producten uit bijvoorbeeld
andere landen uit de EU die we ook in Nederland maken

Slide 32 - Open vraag

Opgave 6 blz 57:

De landen van de EU hebben afgesproken dat ze hun eigen bedrijven beschermen tegen .................. vanuit landen buiten de EU.

Slide 33 - Open vraag

Opgave 6 blz 57:

De beschermende maatregelen noem je ..................

Slide 34 - Open vraag

Opgave 6 blz 57:

Door bij invoer aan de grens .................... te laten betalen, wordt voor ons de prijs van producten uit andere landen ...........

Slide 35 - Open vraag

Opgave 6 blz 57:

Voor consumenten in de EU kan het dus ............. zijn om producten uit een EU-land te kopen.

Slide 36 - Open vraag

Opgave 7 blz 57:

a Moet jij invoerrechten betalen?

Slide 37 - Open vraag

Opgave 7 blz 57:

b Noteer twee redenen waarom het longboard uit de Franse webshop
uiteindelijk goedkoper kan zijn.

Slide 38 - Open vraag

Opgave 8 blz 57:

Wat is de juiste volgorde?
A
1-3-4-2-5
B
1-5-3-2-4
C
1-4-5-2-3
D
1-2-5-3-4

Slide 39 - Quizvraag

Opgave 9 blz 57:

Leg uit waarom er weinig kans is op een handelsoorlog tussen landen in de
Europese Unie.

Slide 40 - Open vraag

Opgave 10 blz 57:

a Wat is vrijhandel?

Slide 41 - Open vraag

Opgave 10 blz 57:

b Noteer een voordeel van vrijhandel voor bedrijven in de Europese Unie.

Slide 42 - Open vraag

Opgave 10 blz 57:

c Noteer een voordeel van vrijhandel voor consumenten in de Europese Unie.

Slide 43 - Open vraag

Opgave 10 blz 57:

d Op welke manier stimuleert de EU de handel met bepaalde landen buiten
de Europese Unie?

Slide 44 - Open vraag

Opgave 11 blz 57:

Noteer een reden waarom het juist voor Zwitserland belangrijk is om een goede relatie te hebben met de Europese Unie.

Slide 45 - Open vraag

Afsluiting 2.2
Lesdoelen:

Nu:

  • kun je uitleggen hoe gebieden op de wereld steeds meer met elkaar verbonden raken;√
  • kun je uitleggen op welke manieren landen hun eigen bedrijven beschermen tegen buitenlandse concurrentie;√
  • kun je hoe uitleggen hoe internationale handel kan leiden tot ruzie tussen landen;√
  • kun je uitleggen dat landen afspraken maken om makkelijker met elkaar te kunnen handelen.√

Slide 46 - Tekstslide