Le symbolisme et le modernisme

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Le symbolisme
  • eind 19e eeuw
  • stroming in kunst, muziek en literatuur
  • oorsprong in Frankrijk, verspreidt zich ook over andere landen

Slide 3 - Tekstslide

Le contexte historique
  • situeert zich in La Belle Époque (1875-1914)

==> periode van geloof in progressie dankzij techniek

==> wereldtentoonstellingen in Parijs, constructie van La tour Eiffel ( 1889)

==> periode van optimisme

==> periode van nieuwe inzichten en experimenten en verzet tegen het conventionele


Slide 4 - Tekstslide

Les poètes Maudits
  • Rimbaud et Verlaine
  • voelen zich onbegrepen door de maatschappij
  • onwil/onvermogen zich aan te passen aan de heersende waarden en normen
  • antiburgerlijk
  • leven in hun eigen werkelijkheid

Slide 5 - Tekstslide

caractéristiques littéraires du symbolisme (1)

1. de waarheid ==> de waarheid is niet zichtbaar, de kunstenaar moet de waarheid niet nabootsen maar uitdrukken d.m.v. symbolen/metaforen.

2. poësie bevrijd van regels mbt regelmatig metrum en rijm.

3. poètes maudits

Slide 6 - Tekstslide

caractéristiques littéraires du symbolisme (2.1)

Symbool

==> een manier van de dichter om een link te leggen tussen 'het hogere' en het zichtbare

Het mysterie

==> de dichter als 'ziener'/ profeet die d.m.v. symbolen toegang geeft/vertelt over dingen van een 'hogere orde'.


Slide 7 - Tekstslide

caractéristiques littéraires du symbolisme (2.2)

Correspondenties

==> alles houdt verband met elkaar, zintuiguigelijke waarnemingen vermengen zich.

Le vers libre

==> geen vaste vormregels meer, maar vrije vers. (gedicht in proza) Geen vaste rijmvorm, soms geen interpunctie, grote aandacht voor klanken! (muzikaliteit) d.m.v metrum, assonanties en alliteratires. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Au travail

Lees nu zelf p. 83-84 uit je littératuurboek en maak ex.1


Lees vervolgens p.93-94 uit je litteratuurboek en maak ex. 9a,b, c(2).

Slide 11 - Tekstslide

Je moet weten wat:

1. een calligram is

2. vers libre is en waarin het verschilt van een klassieke dichtvorm

3. welke rijmvormen er zijn (eindrijm, alliteraties, assonanties)

4. een monologue intérieur is 

3. wanneer het symbolisme en het modernisme ontstaan zijn

4. wie Baudelaire, Rimbaud , Verlaine  en Proust zijn

5. Wat er met "poètes maudits' bedoeld wordt

6. symbolen zijn

7. wat correspondenties zijn

8. een metafoor is



Je moet kunnen:

-benoemen wat de litteraire kenmerken zijn van het symbolisme en het modernisme

- symbolistische kenmerken kunnen herkennen in een gedicht

- herkennen wanneer er sprake is van een monologue intérieur

- herkennen wanneer er sprake is van een calligram


Slide 12 - Tekstslide