Hoofdstuk 4

CRIMINALITEIT

4.1

1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CRIMINALITEIT

4.1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Criminaliteit
Gedrag dat door de overheid strafbaar is gesteld

Slide 3 - Tekstslide

criminaliteit is relatief

onder criminaliteit verstaan we gedrag dat door de overheid strafbaar is gesteld.
plaatsgebonden
Wat in Nederland strafbaar is, is niet in een ander land strafbaar of andersom. Wat strafbaar is hangt af van de geldende normen en waarden in een land
tijdgebonden
Wat vroeger niet strafbaar was is nu wel strafbaar. bijv. het gebruik van een drone op een bepaalde plek. Wetgeving loopt altijd achter nieuwe ontwikkelingen aan. Of het is juist nu niet meer strafbaar terwijl het vroeger wel strafbaar wel zo was.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht criminaliteit in de horeca

1. Geef 3 voorbeelden van criminaliteit kunnen in de horeca voorkomen. Bekijk het vanuit de eigenaar, de werknemer en vanuit de gast.

2. Nummer de 3 voorbeelden van meest ernstig naar minst ernstig.

3. Welke verklaringen zijn er voor het criminele gedrag bij de 3 voorbeelden? 

4. Bedenk bij de 3 voorbeelden wat de beste straf zou zijn volgens jullie.

Slide 5 - Tekstslide

Sociale wetenschappen en criminaliteit
Oorzaken:
Waar komt crimineel gedrag vandaan?
In welke situatie komt criminaliteit vaak voor?
Oplossingen:
Welke keuzes maken politici?
Moeten we zwaarder straffen?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

4.2 Eisen
Eisen waaraan onderzoek moeten voldoen

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer is een onderzoek wetenschappelijk?
  1.  Betrouwbaarheid
  2.  Validiteit
  3.  Representativiteit
  4. Generaliseerbaarheid
  5. Transparantie
herhaling zorgt voor dezelfde uitkomst
je meet wat je wilt meten, stel je de goede vragen?
dwarsdoorsnede van de hele groep. Bijv. zijn alle leeftijden uit een onderzoeksgroep betrokken in de steekgroep
hoe een onderzoek verlopen is moet duidelijk en openbaar zijn.
In hoeverre gelden de eigenschappen die in de steekproef gevonden zijn voor de hele populatie?

Slide 9 - Tekstslide

Wetenschapsfilosofie
Wat is ware kennis?

Empirisme: alle ware kennis komt voort uit waarnemingen?
Rationalisme: ware kennis komt voort uit rede, de ratio, het verstand

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

4.3 Vraagstukken maatschappijwetenschappen

Slide 13 - Tekstslide

Weten jullie de hoofd- en kernconcepten van maatschappijwetenschappen nog? Schrijf de hoofdconcepten op

Slide 14 - Open vraag

Waarom gebruiken we deze hoofd- en kernconcepten?
Het zijn de verschillende manieren waarop je binnen de maatschappijwetenschappen naar sociale vraagstukken kan kijken

Slide 15 - Tekstslide

5 verschillende vraagstukken voor onderzoek bij MAW
1. vormingsvraagstuk
2. bindingsvraagstuk
3. verhoudingsvraagstuk
4. veranderingsvraagstuk
5. welvaartsvraagstuk
de eerste vier vormen de hoofdconcepten bij maw

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdconcept vorming: het vormingsvraagstuk

De manier waarop mensen een identiteit ontwikkelen
Begint bij baby’s en gaat het hele leven door
welke kernconcepten?

Slide 17 - Tekstslide

waarom deze kernconcepten?

Slide 18 - Open vraag

Hoofdconcept binding: het bindingsvraagstuk (cohesievraagstuk)

 Hoe zijn mensen met elkaar verbonden in een samenleving?
 Affectief, cognitief, economisch en politiek afhankelijk
welke kernconcepten?

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waarom het kernconcept cultuur zowel bij vorming als bij binding past.

Slide 20 - Open vraag

Hoofdconcept verhouding: het verhoudingsvraagstuk

 De manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden
 Objectieve verschillen en de maatschappelijke waardering
 welke Kernconcepten?

Slide 21 - Tekstslide

Bedenk een hypothese die criminaliteit kan verklaren bij het kernconcept Socialisatie:

Slide 22 - Open vraag

Bedenk een hypothese die criminaliteit kan verklaren bij Groepsvorming:

Slide 23 - Open vraag

Bedenk een hypothese die criminaliteit kan verklaren bij Sociale Cohesie:

Slide 24 - Open vraag

Bedenk een hypothese die criminaliteit kan verklaren bij Cultuur:

Slide 25 - Open vraag

Hoofdconcept verandering: het veranderingsvraagstuk

 De oorzaken dat een samenleving verandert en hoe de samenleving verandert.
 Het verleden + gedrag op de veranderingen
 welke Kernconcepten?

Slide 26 - Tekstslide

bedenk een onderzoeksvraag met betrekking tot het vraagstuk vorming en criminaliteit

Slide 27 - Open vraag

bedenk een onderzoeksvraag met betrekking tot het vraagstuk binding en criminaliteit

Slide 28 - Open vraag

bedenk een onderzoeksvraag met betrekking tot het vraagstuk verhouding en criminaliteit

Slide 29 - Open vraag

bedenk een onderzoeksvraag met betrekking tot het vraagstuk verandering en criminaliteit

Slide 30 - Open vraag

Om welk vraagstuk gaat het?
Geen belastingdeal met het koningshuis

A
welvaartsvraagstuk
B
bindingsvraagstuk
C
vormingsvraagstuk
D
verhoudingsvraagstuk

Slide 31 - Quizvraag

Het welvaartsvraagstuk

 Hoe houdt een samenleving haar welvaart in stand en hoe wordt deze verdeeld.

is meer een vraagstuk voor economen

Slide 32 - Tekstslide

Om welk vraagstuk gaat het?
vuurwerk: veiligheid, milieu en traditie
let op meerdere antwoorden

A
welvaartsvraagstuk
B
bindingsvraagstuk
C
vormingsvraagstuk
D
veranderingsvraagstuk

Slide 33 - Quizvraag

Om welk vraagstuk gaat het?
vuurwerk: veiligheid, milieu en traditie
let op meerdere antwoorden

A
welvaartsvraagstuk
B
bindingsvraagstuk
C
vormingsvraagstuk
D
veranderingsvraagstuk

Slide 34 - Quizvraag

4.4 Theorieën en paradigma's

Slide 35 - Tekstslide

Criminologische theorieën
Wetenschappelijk onderzoek naar criminaliteit levert verschillende antwoorden op. Waarom?

Slide 36 - Tekstslide

Gelegenheidstheorie/rationele keuze theorie (Felson/ Cohen)

Criminaliteit vanuit rationeel denkende en handelende mensen

Een crimineel weegt de kosten en baten van zijn acties af.
(gelegenheid staat situatie centraal/ rationele keuze staat dader centraal)

Slide 37 - Tekstslide

etiketteringstheorie
Howard Becker
Je krijgt door de sociale omgeving een etiket 'crimineel' en gaat jezelf er dan ook naar gedragen -> Selffulfilling prophecy

Slide 38 - Tekstslide

bindingstheorie
je wilt een ander niet telleurstellen wanneer er sprake is van sterke bindingen. Zijn die er niet dan is het makkelijker de stap tot crimineel gedrag te zetten

Slide 39 - Tekstslide

Bindingstheorie

In ieder mens schuilt een crimineel.
Bindingen vormen een rem op criminele neigingen.

- affectieve bindingen

- economische bindingen

- cognitieve bindingen

- politieke bindingen

Slide 40 - Tekstslide

structurele-deviantietheorie
rijken hebben de macht en kunnen zelfs de wetten zo vormen dat het in hun voordeel is. Wanneer zij de fout ingaan wordt dat eigenlijk niet opgemerkt. Afwijkend gedrag(=deviant gedrag)

Slide 41 - Tekstslide

De voormalig topman van staalbedrijf Arcus uit Dordrecht, die jarenlang een extreem luxe leven leidde op kosten van zijn werkgever, moet het bedrijf ruim 1,6 miljoen euro terugbetalen.

Slide 42 - Tekstslide


Welke theorie biedt de beste verklaring en waarom?

Slide 43 - Tekstslide

Micro (gedrag individu)

Gelegenheidstheorie
Rationelekeuze theorie
Etiketteringstheorie
Macro (samenlevingen)

Bindingstheorie
Structurele deviantietheorie

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Binnen de sociale wetenschappen is er niet één heersend idee, maar er zijn verschillende paradigma's!

micro vs macro niveau
en
conflict vs consensus

Slide 46 - Tekstslide

Paradigma's

Slide 47 - Tekstslide

Het rationele-actor-paradigma
Kern:
Actoren streven zo veel als mogelijk hun
eigenbelang na. Bij hun beslissingen maken ze een  rationele afweging tussen voor- en nadelen (homo economicus). 

Mensen gaan bindingen aan en onderhouden die
als zij daar voordeel bij hebben.

Kosten vs Baten
Adam Smith

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Het sociaal constructivisme
Het sociaal constructivisme stelt dat verschijnselen sociale constructies zijn. 
De werkelijkheid is dan ook sociaal geconstrueerd.

Dit wil zeggen dat ‘de’ werkelijkheid niet bestaat 
en dat wat men ziet als ‘werkelijkheid’ sterkt afhangt 
van de sociale context waarin men verkeert. 
Wat mensen voor waar aannemen. De manier 
waarop ze de werkelijkheid kennen, is 
ontstaan in onderlinge interacties en is 
gerelateerd aan het perspectief. 
Max Weber

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Het functionalisme-paradigma 
Wetenschappers binnen het functionalisme-paradigma benadrukken het belang van de onderlinge verbondenheid 
en betrokkenheid als functies die bijdragen
 aan het voortbestaan van de samenleving. 
Zij richten zich op vragen als: 
Wat bindt mensen onderling? 
Wat zijn indicatoren van sociale cohesie? 

Voor het voortbestaan van een samenleving 
is een zekere mate van cohesie noodzakelijk. 

Emile Durkheim

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

Het conflict-paradigma
Kern:
Wetenschappers binnen het conflict-paradigma
stellen juist de afwezigheid van 
sociale cohesie centraal. 

Een belangrijk aspect van groepsvorming is 
dat men bepaalt wie wel en wie niet tot de 
groep behoort. Dit duidt mogelijk op 
sociale uitsluiting en kan leiden tot conflicten.


Karl Marx

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Video

4.5 Tegendraads
Filosofisch debat
Wouter Buikhuisen

Slide 56 - Tekstslide

George Berkley
Als in een verlaten bos een boom omvalt, en niemand hoort het, heeft de boom dan wel geluid gemaakt?

Slide 57 - Tekstslide

George vond van niet!
omdat de boom waargenomen moet worden om te bestaan

Slide 58 - Tekstslide

Fenomenologie
Het bewustzijn is een van de hoofdthemaʼs. 

Bewustzijn is iets dat je kunt onderzoeken, bijvoorbeeld door middel van wetenschappelijke methodes. Maar nog voordat het bewustzijn voor ons een studieobject is, is het iets anders, namelijk een ervaring. 


Het is de ervaring van de wereld en de ervaring van dat we er zijn, in tijd en ruimte, in het nu of in onze herinnering. Bewustzijn is dus iets dat iedereen kent, lang voordat het wetenschappelijk onderzocht wordt. 



Wanneer we niet vragen wat bewustzijn is, dan weten we wat het is, maar zodra we het tot thema maken, wordt het een groot wetenschappelijk of filosofisch probleem. Er is dus een verschil tussen het bewustzijn als een concept of object, en het bewustzijn als bewustzijn.

Slide 59 - Tekstslide

Slide 60 - Link