GYM 2 - woensdag 2-10

Pak je grammaticaboekje, schrift & Nieuw Nederlands boek

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je grammaticaboekje, schrift & Nieuw Nederlands boek

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Herhalen t/m bijvoeglijke bepaling
  3. Uitleg: verder ontleden bijvoeglijke bepaling
  4. (Herhalen t/m bijvoeglijke bijzin)
  5. (Uitleg: verder ontleden bijvoeglijke bijzin)
  6. Aan de slag!
  7. Afsluiting klassikaal
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Na de les weet je hoe je de bijvoeglijke bepaling verder moet ontleden;

  • ((Na de les weet je hoe je de bijvoeglijke bijzin verder moet ontleden.))

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf deze zin over in je schrift 
--> houd ruimte vrij tussen de regels
Zwaar bewapend trokken de agenten na de oproep door de plaatselijke 

corpsbeheerder naar het versterkte, gebarricadeerde gebouw.


Samen ontleden --> schrijf mee!

Slide 4 - Tekstslide

Juiste uitwerking
Zwaar bewapend | trokken | de agenten | na de oproep door de plaatselijke 
_________________D  =======  ___________O  _________________________________
bw---> kbn                                     --> kzn           vz -->kzn<-----------------------
                                                                                                                      vz    --> ---------->

corpsbeheerder | naar het versterkte, gebarricadeerde gebouw.
________________B  _______________________________________________B
-----------------       vz    -->  -----------> ------------------>  kzn
kzn

Slide 5 - Tekstslide

Stappen Bijvoeglijke bepaling

1 - Ontleed de zin.

De oude kat | is | verdwaald | in het grote bos.
----------o       pv     nw deel       -----------------v

2 - Zoek het zelfstandig naamwoord per zinsdeel (let op: niet in alle zinsdelen zit een zelfstandig naamwoord). 
Je noteert kzn (kern zelfstandig naamwoord)

De oude kat | is | verdwaald | in het grote bos.
------------o  pv    nw deel        -----------------v
                   kzn                                                             kzn

3 - De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het belangrijkste woord zelfstandig naamwoord. 
Zoek de bijvoeglijke bepaling per zinsdeel door de volgende vraag te stellen: 

Welk/wat voor + [zelfstandig naamwoord]? 
Wat voor kat? oude -> bijvoeglijke bepaling
Wat voor bos? grote -> bijvoeglijke bepaling  

Je noteert ----> richting het kzn.

De oude kat | is | verdwaald | in het grote bos.
------------o   pv    nw deel         -----------------v
        ----> kzn                                    -----------> kzn


Let op! Het eerste zn van een woordgroep is het belangrijkste.
Ik | heb | twee dozen krijtjes.
                   ----->  kzn    <------

Slide 6 - Tekstslide

Stappen Bijvoeglijke bepaling --> en nu verder

  • Zet per woord een pijl richting het kzn
De oude kat van de buren | is | verdwaald | in het grote bos.
__________________________o  pv     nw deel     ________________v
--> ----> kzn<-------------                                    vz--> -----> kzn

  • Als er sprake is van een voorzetsel naar het kzn toe schrijf je vz in plaats van een pijl.
De oude kat van de buren| is | verdwaald | in het grote bos.
_________________________o   pv      nw deel     ________________v
--> ----> kzn <------------                                    vz--> -----> kzn





  • Ga daarna verder met de volgende laag.

Haal het daarna belangrijkste zelfstandig naamwoord eruit en noteer kzn. Zet de pijlen richting het kzn. (Pijl geeft aan wat er wordt gezegd over het kzn).

De oude kat van de buren| is | verdwaald | in het grote bos.
__________________________o pv     nw deel        ________________v
--> ----> kzn <------------                                      vz--> -----> kzn
                              vz --> kzn                                 


  • Ga zo door totdat je alle lagen hebt gehad.     

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
* Maak de zinnen 1 t/m 3 op het blad. Deze bespreken we zo samen.

Klaar?

Woordenschat (Nieuw Nederlands):
Lees: de groene theorie op blz. 62 
Maak: opdracht 1 en 3 (blz. 62, 63)

Slide 8 - Tekstslide

Korte pauze!
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Herhalen t/m bijvoeglijke bepaling
  3. Uitleg: verder ontleden bijvoeglijke bepaling
  4. Korte pauze
  5. Herhalen t/m bijvoeglijke bijzin
  6. Uitleg: verder ontleden bijvoeglijke bijzin
  7. Aan de slag!
  8. Afsluiting klassikaal
  9. Huiswerk & taalvout

Slide 11 - Tekstslide

Hoe weten we dat we hier te maken hebben met een bijvoeglijke bijzin?

De geleerde, wie ik een uitnodiging had gestuurd, heeft zich gisteren 

afgemeld wegens ‘drukke bezigheden in Engeland, die niet onderbroken 

konden worden.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe weten we dat we hier te maken hebben met een bijvoeglijke bijzin?

De geleerde, wie ik een uitnodiging had gestuurd, heeft zich gisteren 
afgemeld wegens ‘drukke bezigheden in Engeland, die niet onderbroken 
konden worden.

1. Dat/wat, die/wie, waarmee, waarin, waarvan, waarop, etc.
2. Nog een PV

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin


  • Een bijv. bijzin zegt ook iets over een zn.
  • Het is een zin en heeft dus een pv.
  • De bijzin begint met een onderschikkend voegwoord: die, dat, waarop, waarmee, doordat..... 

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg | ligt | in het bekende ziekenhuis.
---------------------------------------------O  ====  ------------------B 
--> kzn        <----------------------------bvz                vz --> ------->     kzn
                       



Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin: en nu een stapje verder!


  • Stap 1: ontleed de hele zin
  • Stap 2: benoem de bijvoeglijke bepalingen (kzn en pijlen). Doe dit telkens in een laag totdat alle zelfstandig naamwoorden aan de beurt zijn geweest. Benoem ook de bijzin (<-----bvz)
  • Stap 3: Ontleed de bijzin!

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg | ligt | in het bekende ziekenhuis.
---------------------------------------------O  ====  ------------------B 
--> kzn        <----------------------------bvz                vz --> ------->     kzn
                        
                      __O  ______B   ___________L  ====






Slide 15 - Tekstslide

Samen ontleden zin 5 blad

Slide 16 - Tekstslide

Maak zin 4 op het blad. Deze bespreken we zo samen.

Klaar?
Grammatica (grammaticaboekje):
Kies 10 zinnen uit die je nog niet hebt gemaakt van de bladen de Bijvoeglijke bijzin 1/4 --- 4/4.
Ontleed ze.

Woordenschat (Nieuw Nederlands):
Lees: de groene theorie op blz. 62
Maak: opdracht 1 en 3 (blz. 62, 63)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welk zinsdeel ontbreekt hier?
'Let op!'

Slide 19 - Open vraag

In welke wijs staat deze zin?
'Let op!'

Slide 20 - Open vraag

Gebiedende wijs
(Imperatief --> imp)
  • Bevel
  • Stam van werkwoord: Loop daarheen!
  • Geen onderwerp bij gebiedende wijs!
  • LET OP! Soms komt er een aangesproken persoon voor, lijkt op onderwerp: Piet, verdwijn!

Slide 21 - Tekstslide

* Men neme een kilo suiker.
* Men legge daar eerst de uien in.
* Lang leve de koningin.
Wat valt je op?

Slide 22 - Open vraag

Aanvoegende wijs
(Conjunctief --> conj)
  • Wens of raad
  • Infinitief - n.

Lang leve de koningin.
God zij geloofd.
Men neme een kilo suiker.

Slide 23 - Tekstslide

Aantonende wijs 
(indicatief --> ind)
  • 'Gewone zin'
  • PV in enkelvoud/meervoud, tt/vt etc.
  • PV in mededelende zinnen op 2e plaats en in (ja/nee) vraagzinnen op 1e plaats.

Ik heb er niet  veel zin in.
Ga je vanavond naar de film?

Slide 24 - Tekstslide

Ga toch mee!
A
Aantonende wijs (Indicatief)
B
Gebiedende wijs (Imperatief)
C
Aanvoegende wijs (Conjunctief)

Slide 25 - Quizvraag

Zullen we dit weekend gaan zeilen?
A
Aantonende wijs (Indicatief)
B
Gebiedende wijs (Imperatief)
C
Aanvoegende wijs (Conjunctief)

Slide 26 - Quizvraag

Leve de vakantie.
A
Aantonende wijs (Indicatief)
B
Gebiedende wijs (Imperatief)
C
Aanvoegende wijs (Conjunctief)

Slide 27 - Quizvraag

Vergeet je paspoort niet.
A
Aantonende wijs (Indicatief)
B
Gebiedende wijs (Imperatief)
C
Aanvoegende wijs (Conjunctief)

Slide 28 - Quizvraag

Dat hij nog lang moge duren.
A
Aantonende wijs (Indicatief)
B
Gebiedende wijs (Imperatief)
C
Aanvoegende wijs (Conjunctief)

Slide 29 - Quizvraag

Kees, breng je goede humeur mee.
A
Aantonende wijs (Indicatief)
B
Gebiedende wijs (Imperatief)
C
Aanvoegende wijs (Conjunctief)

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk & Taalvout

Grammatica (grammaticaboekje):
Kies 3 zinnen uit die je nog niet hebt gemaakt
 van de bladen Herhaling alle functies en 
ondergeschikte bepalingen 1/2 en 2/2.
Ontleed ze.

Woordenschat (Nieuw Nederlands):
Lees: de groene theorie op blz. 62 
Maak: opdracht 1 en 3 (blz. 62, 63)

Slide 31 - Tekstslide