GYM 2 - maandag 7-10

Pak je grammaticaboekje
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je grammaticaboekje

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Nakijken 3 gemaakte zinnen t/m bijvoeglijke bepaling
  3. Bijvoeglijke bijzin: herhaling
  4. Bijvoeglijke bijzin: uitleg verder ontleden
  5. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:

  • Weet je hoe je een zin t/m de bijvoeglijke bijzin moet ontleden.

Slide 3 - Tekstslide

Kijk de zinnen na die je hebt gemaakt
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Hoe weten we dat we hier te maken hebben met bijvoeglijke bijzinnen?

De geleerde, wie ik een uitnodiging had gestuurd, heeft zich gisteren 

afgemeld wegens ‘drukke bezigheden in Engeland, die niet onderbroken 

konden worden.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe weten we dat we hier te maken hebben met een bijvoeglijke bijzin?

De geleerde, wie ik een uitnodiging had gestuurd, heeft zich gisteren 
afgemeld wegens ‘drukke bezigheden in Engeland, die niet onderbroken 
konden worden.

1. Dat/wat, die/wie, waarmee, waarin, waarvan, waarop, etc.
2. Nog een PV

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf deze zin over in je schrift
De jongen die gisteren een ongeluk kreeg ligt in het bekende 

ziekenhuis.


Samen ontleden!

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin


  • Een bijv. bijzin zegt ook iets over een zn.
  • Het is een zin en heeft dus een pv.
  • De bijzin begint met een onderschikkend voegwoord: die, dat, wie, wat, waarop, waarmee, doordat..... 

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg | ligt | in het bekende ziekenhuis.
---------------------------------------------O  ====  ------------------B 
--> kzn        <----------------------------bvz                vz --> ------->     kzn
                       



Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin: en nu een stapje verder!


  • Stap 1: ontleed de hele zin
  • Stap 2: benoem de bijvoeglijke bepalingen (kzn en pijlen). Doe dit telkens in een laag totdat alle zelfstandig naamwoorden aan de beurt zijn geweest. Benoem ook de bijzin (<-----bvz). 
  • Stap 3: Ontleed de bijzin!

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg | ligt | in het bekende ziekenhuis.
---------------------------------------------O  ====  ------------------B 
--> kzn        <----------------------------bvz                vz --> ------->     kzn
                        
                      __O  ______B   ___________L  ====






Slide 9 - Tekstslide

Handig schema

Slide 10 - Tekstslide

Samen ontleden zin 5 blad

Slide 11 - Tekstslide

Maak zin 4 op het blad. Deze bespreken we zo samen.

Klaar?
Grammatica (grammaticaboekje):
Kies 5 zinnen uit die je nog niet hebt gemaakt van de bladen de Bijvoeglijke bijzin 1/4 --- 4/4.
Ontleed ze.

Woordenschat (Nieuw Nederlands):
Maak: opdracht 2 (blz. 62) --> je hoeft de zinnen niet over te schrijven! Benoem of het om een vergelijking, metafoor of personificatie gaat.
Maak: opdracht 4 (blz. 64) 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Na deze les:

  • Weet je hoe je een zin t/m de bijvoeglijke bijzin moet ontleden.

Ja, nee, gedeeltelijk, want......

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk & Taalvout
Grammatica (grammaticaboekje):
Kies 5 zinnen uit die je nog niet hebt gemaakt
van de bladen de Bijvoeglijke bijzin 1/4 --- 4/4.
Ontleed ze.


Woordenschat (Nieuw Nederlands):
Maak: opdracht 2 (blz. 62) --> je hoeft de zinnen niet over te schrijven!
Noteer alleen of het om een vergelijking, metafoor of personificatie gaat en wat het betekent.
Maak: opdracht 4 (blz. 64) 

Slide 15 - Tekstslide