1. Schritt 5: Vokabeln D-N
2. Schritt 6: sterke werkwoorden in de verleden tijd en voltooid deelwoord (hoort blz. 178 ook bij)
3. Schritt 7: Vokabeln N-D en D-N
4. Schritt 8: herhaling naamvallen (Aufgabe 4)
5. Schritt 9: Vokabeln D-N
6. Schritt 14: voegwoorden N-D en D-N
Daarnaast bestaat de toets uit een leesgedeelte.