bp - Oefenvragen H4 T1 Inleiding (bonuspunt)

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

In deze herhaal- en oefenles ga je veel onderdelen van Thema 1 Inleiding in de biologie herhalen en (opnieuw) leren.

Doe de opgaven, maak schermfoto's.

Deze les kan een bonuspunt opleveren.

Let op: de ingeleverde schermafdrukken moeten uniek zijn. Het tijdstip en je behaalde percentage moet zichtbaar zijn op de afdruk.

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

1. Even makkelijk inkomen. Oefen met de organisatieniveau's in de biologie.

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

2. Oefen met de orde van grootte.

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

3. Oefen met de verschillende weefseltypes.

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

4. Oefen met de onderdelen van de dierlijke cel.

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

5. Oefen met de functies van organellen

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

6. Oefen met transport door membranen

diffusie

actief transport

gefaciliteerd transport

passief transport

Sleep de begrippen naar het juiste vak.

actief transport

passief transport

Kost geen energie

Kost energie

Endocytose

Exocytose

Diffusie

Osmose

Fagocytose

Waar

Niet waar

Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten de cel
worden gebracht en andersom

transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden

osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, hierdoor onstaat er een waterverschil

Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten

Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand

Lever een schermafdruk met je percentage goed zichtbaar hieronder in.

link

7. Oefen met natuurwetenschappelijk onderzoek.

Eisen aan een goed experiment

Gebruik twee groepen

• 1 experimenteergroep
• 1 controlegroep
  

Er mag slechts 1 factor anders zijn tussen de twee groepen.

Alle andere factoren/omstandighedenmoeten (zo goed als mogelijk) gelijk blijven! => valide

Gebruik grote aantallen!

Hoe groter het aantal organismen dat je gebruikt, hoe kleiner de kans dat je resultaat door toevalt beïnvloed wordt. => betrouwbaar