15/10 BSR 1tb Thema A §3

THEMA A  
mens en dier
  • Maak opdracht 3 en 4 op blz. 112-113.
  • Snel klaar? Verder in je leesboek!
§3 Tekstdoelen
timer
10:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

THEMA A  
mens en dier
  • Maak opdracht 3 en 4 op blz. 112-113.
  • Snel klaar? Verder in je leesboek!
§3 Tekstdoelen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt het verschil herkennen tussen activerende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Je kunt schrijven met een herkenbaar tekstdoel.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • De startopdracht bespreken;
  • in gesprek over de begrippen tekstdoel, informeren, activeren, overtuigen, instrueren;
  • werken aan een aantal opdrachten;
  • afronden.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ook alweer het verschil tussen fictie en non-fictie? Leg uit in je eigen woorden.

Slide 4 - Open vraag

Welke voorbeelden van fictie en non-fictie ken je nog? Probeer minstens twee te noemen.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten


Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. In totaal zijn er vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instueren, overtuigen, activeren.
Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 7 - Tekstslide

informeren
  • Een schrijver die als doel informeren heeft, wil dat jij iets te weten komt. 
  • Denk aan tekstsoorten als nieuwsberichten en schoolboeken en artikelen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 8 - Tekstslide

instrueren
  • Een schrijver die als doel instrueren heeft, wil dat jij leert hoe je iets moet doen.
  • Denk aan tekstsoorten als gebruiksaanwijzingen, recepten en spelregels.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 9 - Tekstslide

overtuigen
  • Een schrijver die als doel overtuigen heeft, wil dat jij zijn mening overneemt.
  • Denk aan tekstsoorten als recensies van een boek of film, een betoog, een ingezonden brief.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 10 - Tekstslide

activeren
  • Een schrijver die als doel activeren heeft, wil dat jij iets (wel of niet) gaat doen.
  • Denk aan tekstsoorten als advertenties, flyers en adviezen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 11 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort
Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.
activeren
instrueren
overtuigen
recept
recensie
reclamefolder

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 13 - Sleepvraag

werk uit in je schrift!
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat?
Thema A: Mens en dier. §3 Tekstdoelen.
Opdracht 1 t/m 5 blz. 114-117.  
Hoe?
In tweetallen, overleg fluisterend over de teksten!
Werk je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Tijd
Twintig minuten.

Klaar?
Verder in je leesboek of maak puzzel 11 t/m 17
op blz. 260-264.
Zelfstandig aan de slag met tekstdoelen!
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

  • Je kunt het verschil herkennen tussen activerende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Je kunt schrijven met een herkenbaar tekstdoel.
Lesdoelen

Slide 16 - Tekstslide

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 17 - Sleepvraag

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 18 - Tekstslide