3.7 Een goed advies

3.7 een adviesgesprek
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.7 een adviesgesprek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de koopwens van klanten achterhalen
  • Je kunt benoemen welke kennis een verkoper nodig heeft voor producten in de groene sector
  • Je kunt verschillende informatiebronnen gebruiken om informatie te zoeken
  • Je kunt uitleggen wat een keurmerk is en waarvoor het dient.

Slide 2 - Tekstslide

KLANTEN ONTVANGEN 
  • verkoopadviesgesprek begint met het ontvangen van de klant. Je ziet vaak aan het gedrag of iemand meteen hulp nodig heeft. 
  • Loopt een klant zoekend door de winkel? 
  • Dan stap je erop af en spreek je hem of haar aan. Dit heet het instapmoment.
  • Eerst begroet je de klant beleefd. 
  • Daarna begin je met een openingszin. Je zegt bijvoorbeeld ‘Waarmee kan ik u helpen?'
 

Slide 3 - Tekstslide

Type eters

Slide 4 - Tekstslide

ADVIES GEVEN
  • Om goed advies te kunnen geven moet je zijn koopwens weten. 
  • Daar kom je achter door vragen te stellen.  
  • Zodra je de koopwens kent kun je producten adviseren. 
  • Weet je het antwoord niet op een vraag van een klant? Verzin dan nooit zomaar iets, maar vraag hulp aan een collega.
 

Slide 5 - Tekstslide

• Zorg dat je gedoucht bent en fris ruikt.
• Draag schone kleding zonder vlekken.
• Draag geen pet.
• Maak afspraken over het dragen van piercings en zichtbare tatoeages.
• Zorg voor een actieve, geïnteresseerde lichaamshouding. Sta rechtop en ga niet hangen.
• Draai je hele lichaam naar een klant toe, niet alleen je hoofd.
• Praat correct Nederlands, geen dialect.
• Spreek de klant met u aan.
• Spreek met twee woorden (bijvoorbeeld ‘Ja meneer’).
• Gebruik geen straattaal of grove woorden.
• Laat je mobiel in je tas en zet het geluid uit.

WAAR MOET JE OP LETTEN?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

BELANGRIJKE VAARDIGHEDEN 
Een goede verkoper heeft bepaalde vaardigheden en eigenschappen nodig. Vaardigheden zijn handelingen waar je goed in bent. In de tabel lees je wat belangrijk is voor een verkoopmedewerker: 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

WAT VOOR HULP?
Verschillende soorten klanten help je als verkoopmedewerker op verschillende manieren:

Slide 10 - Tekstslide

KLANTBEHOEFTES
Een klant kan vanuit verschillende behoeftes gaan winkelen.
 needshoppers
  • Mensen die gericht op zoek zijn naar een product
funshoppers
  • Ze weten vooraf niet precies wat ze willen kopen en snuffelen in allerlei winkels, vaak in groepjes.

Slide 11 - Tekstslide

VRAGEN STELLEN
  • Je stelt tijdens het verkoopgesprek open en gesloten vragen.
  • open vragen kunnen klanten uitgebreide en heel verschillende antwoorden geven. Door het stellen van open vragen krijg je veel informatie. Je kunt doorvragen om de koopwens nog duidelijker te krijgen.
  • gesloten vraag kan iemand met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je krijgt dus een kort antwoord, met minder informatie dan bij open vragen.

Slide 12 - Tekstslide

Een voorbeeld van een open vraag is: ‘Van wat voor planten houdt uw moeder?’. 

En van een gesloten vraag: ‘Heeft uw moeder al een hangplant?’.

Na het vragenstellen vat je de koopwens van de klant samen. Zo check je of je goed geluisterd hebt.

Slide 13 - Tekstslide

KENNIS VAN GROENE PRODUCTEN
Omdat groene producten vaak levende producten zijn, heb je speciale kennis nodig. Zo kun je klanten adviseren over bijvoorbeeld verzorging van planten of dieren. Wat moet je weten over verschillende producten uit de groene sector? 

Slide 14 - Tekstslide

WELKE INFORMATIEBRONNEN?
Als  verkoopmedewerker kun je gebruikmaken van allerlei informatiebronnen om productkennis te verzamelen:

Slide 15 - Tekstslide

KEURMERKEN
  • is een bewijs dat een product is goedgekeurd
  • het voldoet aan bepaalde eisen van kwaliteit.
  • bijvoorbeeld aan hoe diervriendelijk jouw hamburger of speklapje is geproduceerd. Hoe meer sterren, hoe beter.
  • Een keurmerk helpt klanten bij het kiezen. 
  • Ook de producent profiteert ervan, want sommige klanten kopen liever producten met een keurmerk.
  • Er zijn verschillende soorten keurmerken.  


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

HOE GEEF JE ADVIES? 
  • Dat begint met goed naar de klant luisteren
  • Dring je eigen mening niet op, het gaat er om wat de klant wil.
  • Klanten waarderen het als verschillende keuzes geeft, ook in prijs. 
  • Wanneer iemand twijfelt, ga dan niet pushen
  • Vertel liever over een tevreden klant die hetzelfde product kocht.
  • Wees eerlijk tegen klanten en durf nee te zeggen als je een product niet hebt. 
  • Soms kun je iemand beter doorverwijzen naar een andere winkel.
  • Want door goede adviezen kun je toch tevreden en terugkerende klanten krijgen.

Slide 18 - Tekstslide



Schrijf de blauwe woorden op, maak de opdrachten van 3.7
en maak de test jezelf vragen

Slide 19 - Tekstslide