Cursus 1 - Meer dan lezen - paragraaf 3 - hoofdgedachte

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met lijntjes
  • Etui
  • Laptop



1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met lijntjes
  • Etui
  • Laptop



Slide 1 - Tekstslide

Wat neem je elke les mee?

- boek Nieuw Nederlands
- schrift met lijntjes     
- etui met pen en potloden/markeerstiften
- laptop en lader
- (leesboek)
Tekst
Tekst

Slide 2 - Tekstslide

Hoe doen we het?
  1. Rustig binnenkomen, op je plaats gaan zitten.
  2. De les begint en wat we gaan doen staat op het bord.
  3. Na de instructie ga je aan het werk.
  4. Werk voor jezelf en dus stil en rustig aan het werk, andere leerlingen hebben nog instructie/les.
  5. Klaar?  Zelf stillezen of verder met huiswerk-opdrachten.

Slide 3 - Tekstslide

1. Orienteren in lesboek.
2. Starten met de opdracht.





In deze les gaan we
Tekst

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 1  Onbekende woorden
  • Kijk in je lesboek op blz. 6
  • Hier vind je de inhoud van het hele boek
  • Wat gaan we behandelen in de les?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

De lesdoelen
  • Je leert woordraadstrategieen.
  • Je leert de betekenis van onbekende woorden ontdekken.

Slide 7 - Tekstslide

DOEL

Woordraadstrategieën gebruiken om achter de betekenis van onbekende woorden te komen.

  • synoniemen
  • omschrijving
  • definitie (HA)
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel (HA)


Slide 8 - Tekstslide

 Paragraaf 1 Onbekende woorden
  • Kijk in je lesboek op blz. 10
  • HA: Kijk in je lesboek op blz. 12
  • Pak een markeerstift
  • Luister naar de video
  • Maak aantekeningen in de theorie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Huiswerk TH
  • Cursus 1 Meer dan Lezen
  • $1 Onbekende woorden, blz. 10/11
  • Lees de theorie
  • Maak opdracht 1 en 2
  • Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.
  • Kijk de antwoorden na.
  • Volgende les: vrij. 11e en 12e uur.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk HA
  • Cursus 1 Meer dan Lezen
  • $1 Onbekende woorden, blz. 12/13
  • Lees de theorie
  • Maak opdracht 4 en 5
  • Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.
  • Kijk de antwoorden na.
  • Volgende les: vrij. 11e en 12e uur.

Slide 12 - Tekstslide

Welkom
  • Leg klaar:
  • Leesboek
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met lijntjes
  • Etui



Slide 13 - Tekstslide

Wat neem je elke les mee?

- boek Nieuw Nederlands
- schrift met lijntjes     
- etui met pen en potloden/markeerstiften
- laptop en lader
- (leesboek)
Tekst
Tekst

Slide 14 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je leert woordraadstrategieen.
  • Je leert de betekenis van onbekende woorden ontdekken.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk 
  • Cursus 1 Meer dan Lezen
  • $1 Onbekende woorden, blz. 10/11
  • TH: opdracht 1 en 2
  • HA: opdracht 4 en 5
  • Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.
  • Kijk de antwoorden na.

Slide 16 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je leert leesstrategieen.
  • Je leert hoe je een tekst moet aanpakken om deze te begrijpen.

Slide 17 - Tekstslide

DOEL

Leesstrategieën gebruik je  om een tekst goed te begrijpen

  • oriënterend lezen
  • globaal lezen
  • precies lezen
  • zoekend lezen


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Huiswerk 
  • Cursus 1 Meer dan Lezen
  • $1 Onbekende woorden, blz. 10/11
  • TH: opdracht 1, 2, 3 en 6.
  • HA: opdracht 4, 5, 1 en 2
  • Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.
  • Kijk de antwoorden na.
  • Volgende les: do. 9e en 10e uur

Slide 20 - Tekstslide

Synoniemen zoeken

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 21 - Tekstslide

Klaas heeft exact hetzelfde boek.

Synoniem voor exact:
A
absoluut
B
precies
C
anders
D
jeans

Slide 22 - Quizvraag

Tegenstellingen zoeken

Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 23 - Tekstslide

Het figuur is asymmetrisch.
Tegenovergestelde van asymmetrisch:
A
rond
B
aan beide kanten gelijk
C
aan beide kanten ongelijk
D
vierkant

Slide 24 - Quizvraag

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 25 - Tekstslide

Tijdens het concert is opnameapparatuur, zoals camera's en telefoons, verboden.

Slide 26 - Open vraag

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld

  • samenstellingen: doktersassistente / groentesoep

  • woorden met voorvoegsel: ongezond / herkansing

  • woorden met achtervoegsel: hopeloos /hoopvol

  •  woorden uit een andere taal: detecteren, van het Engelse 'to detect' (ontdekken;opsporen), detective, iemand die zaken opspoort.


Slide 27 - Tekstslide

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk TH
  • Cursus 1 Meer dan Lezen
  • $1 Onbekende woorden, blz. 10/11
  • Lees de theorie
  • Maak opdracht 3
  • Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.
  • Kijk de antwoorden na.
  • Volgende les: woe. 11e en 12e uur.

Slide 29 - Tekstslide

HA:  Paragraaf 1 Strategieën
  • Kijk in je lesboek op blz. 10
  • Pak een markeerstift
  • Luister naar de video
  • Maak aantekeningen in de theorie

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Huiswerk HA
  • Cursus 1 Meer dan Lezen
  • $1 Strategieen, blz. 10
  • Lees de theorie
  • Maak opdracht 1 en 2
  • Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.
  • Kijk de antwoorden na.
  • Volgende les: woe. 11e en 12e uur.

Slide 32 - Tekstslide

Niveaus
A = 6-9 jaar
B = 9-12 jaar
C = 12 jaar en ouder
D = 15 jaar en ouder
B-boeken zijn misschien wat makkelijker te lezen dan C-boeken. Maar vaak worden ze ook nog gelezen door de oudereren omdat het onderwerp hen aanspreekt. 

Slide 33 - Tekstslide

1.1 Onbekende woorden
1.2 Onderwerp
1.3 Hoofdgedachte
1.4 Tekstdoelen en -soorten
1.5 Inleiding, middenstuk, slot
1.6 Deelonderwerpen
1.7 Stappenplan lezen
1.8 Meer Lezen
Waaruit bestaat de cursus
Meer dan Lezen?

Slide 34 - Tekstslide


§3 Hoofdgedachte


Je kunt het belangrijkste van een tekst of programma in één zin samenvatten. 
Die ene zin noem je de hoofdgedachte.

Slide 35 - Tekstslide

  • Bepaal het onderwerp van de tekst.
  • Lees de tekst precies.
  • Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
  • Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
Zo vind je de hoofdgedachte

Slide 36 - Tekstslide

Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden
Om de hoofdgedachte vinden, moet je de tekst precies lezen: je leest de tekst dan goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.
Precies lezen

Slide 37 - Tekstslide

Oefenen

Slide 38 - Tekstslide

Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu:

  • Hoe je een tekst precies leest.
  • Hoe je de hoofdgedachte van een tekst bepaalt door de tekst precies te lezen.

Slide 39 - Tekstslide