1.1 Poëzie
1 / 18
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij poëzie?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat bedoelen we met:
Een boom van een vent.
Een boom van een vent.
Slide 7 - Open vraag
Welke stad bedoelen we met:
Het Venetië van het noorden.
Het Venetië van het noorden.
Slide 8 - Open vraag
Welk dier wordt hier bedoeld?
Schip van de woestijn.
Schip van de woestijn.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Maak een _metafoor_ in de volgende zin:
Er loopt een groep lawaaiige leerlingen de bus in.
Er loopt een groep lawaaiige leerlingen de bus in.
Slide 11 - Open vraag
Maak een _vergelijking_ in de volgende zin:
Er loopt een groep lawaaiige leerlingen de bus in.
Er loopt een groep lawaaiige leerlingen de bus in.
Slide 12 - Open vraag
Maak een _metafoor_ in de volgende zin:
De soep die mijn vader maakte, is erg vies.
De soep die mijn vader maakte, is erg vies.
Slide 13 - Open vraag
Maak een _vergelijking_ in de volgende zin:
De soep die mijn vader maakte is erg vies.
De soep die mijn vader maakte is erg vies.
Slide 14 - Open vraag
Maak een _metafoor_ in de volgende zin:
Het weer is slecht buiten.
Het weer is slecht buiten.
Slide 15 - Open vraag
Maak een _vergelijking_ in de volgende zin:
Ik stap een kamer in waar alle mensen erg verkouden zijn.
Ik stap een kamer in waar alle mensen erg verkouden zijn.
Slide 16 - Open vraag
Maak een metafoor of vergelijking in deze zin:
De straat is opengebroken om een riolering te vervangen.
De straat is opengebroken om een riolering te vervangen.
