Taal Actief thema 4 herhaling

Thema 4 herhaling voor de toets
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 herhaling voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
- Zinnen verdelen in zinsdelen
Oefenen met het gebruik van de komma
- Zelfstandige naamwoorden 
- Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Hoe zat het ook al weer?
We gaan oefenen met het vinden van het zelfstandig naamwoord.

Klik het goede antwoord aan. 

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb een magneet in mijn kleding genaaid.

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?
A
magneet
B
genaaid
C
magneet en kleding
D
magneet en genaaid

Slide 7 - Quizvraag

Ik ben jeugdkampioen van Flevoland.

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?
A
Flevoland
B
ik
C
jeugdkampioen, ik en Flevoland
D
Flevoland en jeugdkampioen

Slide 8 - Quizvraag

Piet heeft een zwaard uit de Middeleeuwen

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?
A
Piet, zwaard en Middeleeuwen
B
zwaar en Middeleeuwen
C
Piet en Middeleeuwen
D
Piet en zwaard

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zat het ook al weer?
We gaan oefenen met het verdelen van zinnen in zinsdelen.

Klik het goede antwoord aan. 

Slide 10 - Tekstslide

Ik heb een smaragd gevonden op straat.

Hoe is bovenstaande zin goed in zinsdelen verdeeld?

A
Ik heb / een / smaragd / gevonden op straat
B
Ik / heb / een / smaragd / gevonden / op straat
C
Ik / heb / een smaragd / gevonden / op straat
D
Ik / heb / een smaragd / gevonden op / straat

Slide 11 - Quizvraag

Je mag hem gratis hebben!

Hoe is bovenstaande zin goed in zinsdelen verdeeld?
A
Je mag / hem / gratis / hebben!
B
Je/mag/hem/gratis/hebben
C
Je/mag/hem/gratis hebben
D
Je/mag/hem gratis hebben

Slide 12 - Quizvraag

De groene smaragd is stiekem een groene taart.

Hoe is bovenstaande zin goed in zinsdelen verdeeld?


A
De groene smaragd / is / stiekem / een groene taart
B
De / groene / smaragd / is / stiekem / een / groene / taart
C
De groene / smaragd / is / stiekeme / een groene / taart
D
De groene smaragd / is / stiekem een groene taart.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zat het ook al weer?
We gaan oefenen met het gebruik van de komma.

Typ de zin over en zet de komma op de juiste plek. 

Slide 14 - Tekstslide

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Jongens ik wil wel graag op de hoogte blijven!

Slide 15 - Open vraag

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Nu ik in bed lig kan ik wel wat plannen.

Slide 16 - Open vraag

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Ik wil graag naar de Efteling de Waarbeek of het Dolfinarium.

Slide 17 - Open vraag

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Als we daar naartoe willen moeten we het reserveren.

Slide 18 - Open vraag

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Elise wil jij dit voor ons gaan regelen?

Slide 19 - Open vraag

Hoe zat het ook al weer?
We gaan oefenen met de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.

Klik het goede antwoord aan. 

Slide 20 - Tekstslide

Hein mag nog een keer in de kist kijken.

Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
Mocht
B
keken
C
mag
D
kijken

Slide 21 - Quizvraag

Wat zal de meester daar van zeggen?

Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
zou
B
zal
C
zeggen
D
zeiden

Slide 22 - Quizvraag

Wij zijn naar een wedstrijd gaan kijken.

Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
is
B
keken
C
waren
D
ben

Slide 23 - Quizvraag