Bloedsomloop en hartslag project Fit zijn is Fijn BIO 1ste jaars Het Rhedens

Project BIO 1ste jaars Het Rhedens
"Fit Zijn Is Fijn"

Bloedsomloop en hartslag
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Project BIO 1ste jaars Het Rhedens
"Fit Zijn Is Fijn"

Bloedsomloop en hartslag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen = 
* ik kan het verschil benoemen tussen de grote en kleine bloedsomloop
* ik kan benoemen waar zuurstofrijk en zuurstofarm bloed heen loopt in het lichaam
* ik kan benoemen waarom zuurstof naar cellen in het lichaam moeten
* ik kan benoemen wat de hartfrequentie te maken heeft met de mate van beweging
* ik kan benoemen wat aerobe verbranding is
* ik kan benoemen wat anaerobe verbranding is
* ik kan het benoemen wanneer aerobe verbranding overgaat naar anaerobe verbranding
* ik kan benoemen wat een maximale hartslag is
* ik kan benoemen wat een rusthartslag is
* ik kan benoemen hoe je de maximale hartslag kan berekenen
* ik kan benoemen welke hartslagfrequentie bij kracht of uithoudingsvermogen hoort

Slide 2 - Tekstslide

Film bloedsomloop
3.39 min

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1) Hoe vaak komt het bloed in de bloedsomloop door het hart?
A
1x
B
2x
C
3x
D
0x

Slide 5 - Quizvraag

2) Door welk bloedvat loopt het zuurstofrijke bloed het lichaam in naar de rest van het lichaam?

Slide 6 - Open vraag

3) Welke bloedvaten vervoeren zuurstofarm bloed?
A
Aders
B
Bloedvaten
C
Haarvaten
D
Slagaders

Slide 7 - Quizvraag

Hartslag meten
* vanaf de hartslagmeter (horloge)
* zelf meten met vingers:
> altijd bij een slagader (grootste druk)
> nooit met de duim (dan voel je de hartslag in de duim)
> met 2 platte vingers (wijsvinger + middelvinger)
> makkelijkste meetpunt = halsslagader
- onder je oor de kaaklijn volgen 
- niet oppervlakkig (diep) drukken met de vingers

Slide 8 - Tekstslide

4) Opdracht
- De docent laat de lln de harstslag bij zichzelf opzoeken. 
- De docent houdt 1 min bij.
- De lln tellen het aantal slagen in deze minuut.



4a) Meet je hartslag zittend op de stoel. Noteer deze in jouw boekje.
4b) Meet de hartslag na 20x te squatten. Noteer deze in jouw boekje.

Slide 9 - Tekstslide

Trainingen aerobe 
* 2 soorten trainingen:
> Met zuurstof (=O2) = aerobe verbranding = vaker krachttraining (of sporten waar de individuele sporter minder moe van wordt)
- vetverbranding
- lage intensiviteit beweging
- weinig herhalingen
- je gebruikt O2 om te bewegen
- je kunt praten tijdens het bewegen en krijgt GEEN O2 te kort


Slide 10 - Tekstslide

Trainingen anaerobe
* 2 soorten trainingen:
> Zonder zuurstof = anaerobe verbranding = meer uithoudingsvermogen
- koolhydraten verbranding
- hoge intensiviteit beweging
- veel herhalingen
- je hebt O2 te kort (hijgen, O2 versneld binnen willen krijgen)
- je kunt niet meer praten tijdens het bewegen

Slide 11 - Tekstslide

5) De sport die ik hoofdzakelijk beoefen
heeft anaerobe verbranding.
Ja aerobe
Half om half
Nee anaerobe

Slide 12 - Poll

Hartslag
* Belangrijk kenmerk bij (an)aerobe trainingen
* Hangt af van:
-  verschil tussen sporters / niet sporters (lagere rusthartslag)
- verschilt tussen rokers / niet rokers
- aanleg / genen / bouw


Slide 13 - Tekstslide

Rust hartslag
* rusthartslag officieel bij het wakker worden 
- zonder wekker anders adrenaline shot waardoor de hartslag omhoog gaat
* goede indicator voor jouw aerobe conditie
* ouder dan 12 jaar = gemiddeld tussen de 60-100 slagen per minuut (gemeten in zithouding)
* sporters hebben een lagere rusthartslag (gespierder hart)

Slide 14 - Tekstslide

Max. Hartslag 
* nodig om te kunnen berekenen welke soort training je wilt beoefenen
* nodig om oververmoeidheid / maximale training vast te stellen
* Berekening = 220 - 0,9 x leeftijd
* bij een te hoge hartslag kenmerken van lichamelijke problemen = ziekenhuis

Slide 15 - Tekstslide

6) Bereken jouw 
maximale hartslag.


Bereken met de formule jouw 
maximale hartslag.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

7) De hartslag frequentie heeft veel te maken met de mate van inspanning.
Ja, hoe hoger de intensiteit van het sporten is, hoe hoger de hartslag
Ja, hoe hoger de intensiteit van het sporten is, hoe lager de hartslag
Nee, dit heeft met de mate van conditie te maken
Nee, een hartslag heeft altijd pieken en dalen

Slide 18 - Poll

8) Mijn maximale hartslag
bereik ik nooit.
Klopt, zo hard kun je niet sporten
Jawel, als je maar fanatiek genoeg beweegt
Zeker wel, als ik mijn vriend(in) zie zit ik er zo aan

Slide 19 - Poll

9) Looptraining is ALTIJD een
anaerobe training.
Ja, je hebt altijd O2 te kort
Ja, je verbrand vet
Nee, je kunt ook sprinten
Nee, ligt aan de conditie

Slide 20 - Poll

Maximale hartslag
Aerobe verbranding
Rust hartslag
Anaerobe verbranding
Met O2
Zonder O2
220 - 0,9 x leeftijd
Bij het wakker worden

Slide 21 - Sleepvraag

Leerdoelen = 
* ik kan het verschil benoemen tussen de grote en kleine bloedsomloop
* ik kan benoemen waar zuurstofrijk en zuurstofarm bloed heen loopt in het lichaam
* ik kan benoemen waarom zuurstof naar cellen in het lichaam moeten
* ik kan benoemen wat de hartfrequentie te maken heeft met de mate van beweging
* ik kan benoemen wat aerobe verbranding is
* ik kan benoemen wat anaerobe verbranding is
* ik kan het benoemen wanneer aerobe verbranding overgaat naar anaerobe verbranding
* ik kan benoemen wat een maximale hartslag is
* ik kan benoemen wat een rusthartslag is
* ik kan benoemen hoe je de maximale hartslag kan berekenen
* ik kan benoemen welke hartslagfrequentie bij kracht of uithoudingsvermogen hoort

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide