vergelijken

       Today's programme :Vergelijkingen
  • Practice some words
  •  De trappen van vergelijking (= vergelijkingen)
  • Spellingsveranderingen bij vergelijken
  • Vergelijken met more en most en uitzonderingen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

       Today's programme :Vergelijkingen
  • Practice some words
  •  De trappen van vergelijking (= vergelijkingen)
  • Spellingsveranderingen bij vergelijken
  • Vergelijken met more en most en uitzonderingen.

Slide 1 - Tekstslide

Practice words 2.4

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal:
Plakken

Slide 3 - Open vraag

Vertaal:
Fornuis

Slide 4 - Open vraag

Vetaal:
Zoet

Slide 5 - Open vraag

Vertaal:
Koken (in water)

Slide 6 - Open vraag

Vertaal:
Savoury

Slide 7 - Open vraag

Vertaal:
kloppen
(bijvoorbeeld een eitje kloppen)

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
Bakken (in een oven)

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
To fry

Slide 10 - Open vraag

page 73
Grammar

Slide 11 - Tekstslide

Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS = vergelijkingen

Slide 12 - Tekstslide

Vergrotende trap (vergelijking)
cheap - cheaper than
tall - taller than
fast - faster than

Slide 13 - Tekstslide

John is ..... than Pete. (nice)
A
nicest
B
nice
C
nicer
D
niceer

Slide 14 - Quizvraag

Visiting a museum is ...... than visiting a party. (boring)
A
boringer
B
most boring
C
more boring
D
boringest

Slide 15 - Quizvraag

Mary is the ......... girl in school.(beautiful)
A
most beautifullest
B
most beautiful
C
beautifuller
D
more beautifullest

Slide 16 - Quizvraag

That guy is just as ...... that guy.(tall)
A
taller
B
as taller as
C
tallest
D
tall as

Slide 17 - Quizvraag

This question is ..... than that question. (easy)
A
easier
B
easiest
C
more easy
D
easyer

Slide 18 - Quizvraag

Bungee jumping is ........
windsurfing. (dangerous)
A
Dangerouser
B
dangerousest as
C
more dangerouser
D
more dangerous

Slide 19 - Quizvraag

Your dog is the ......
dog I know.(fat)
A
Fatest
B
fattest
C
fatestt
D
Fattestt

Slide 20 - Quizvraag

Archim is ......
as my other friends. (tall)
A
as tall
B
as tall ass
C
as taller
D
as tallest

Slide 21 - Quizvraag

I've got .......
money than you.(much)
A
mucher
B
much
C
more
D
morer

Slide 22 - Quizvraag

His jokes are the ......
of all of us.(funny)
A
funniest
B
funnier
C
funiest
D
funny

Slide 23 - Quizvraag

succes met leren voor de toets

Slide 24 - Tekstslide