projectweek de Stad

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeGeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 250 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Projectweek
In dit project werk je aan verschillende opdrachten die gaan over de stad, in het bijzonder de stad: “ Deventer”. 

Op vrijdag 26 april moet je alle opdrachten bij je docent in hebben geleverd

Welke opdrachten je moet maken, bepaald je docent

Slide 2 - Tekstslide

Dinsdag
Op de dinsdag dat je thuis bent heb je thuisopdrachten.
Je maakt de 'tweetopdracht' en je verzamelt informatie over Deventer.
Deze plak je later deze week in je leporello

Slide 3 - Tekstslide

Een middeleeuwse stad

Slide 4 - Tekstslide

Tijdens deze opdracht ga je aan de slag met de volgende leerdoelen:


1. Waardoor kwamen er nieuwe steden?
2. Hoe werd een stad bestuurd?
3. Waarvan leefden de mensen in de stad?
4. Waarom was het geloof voor mensen belangrijk?
5. Hoe was het leven in de stad?

Slide 5 - Tekstslide

Planning les 1: 22 april
kasteel, klooster, marktplein, stadsmuur
bladzijde 7 t/m 10
stap 1 t/m 4 maken
bouwplaat huis uitzoeken

Slide 6 - Tekstslide

Tijd voor een filmpje

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1
Je bent handelaar en je wilt veilig wonen. Je kiest ervoor bij het kasteel van graaf Albrecht te gaan wonen. De graaf kan je beschermen in tijden van nood. Wel moet je hiervoor trouw zweren aan de graaf.

Je gaat onderzoek doen naar het kasteel. Beantwoord de vragen. 
Maak voor je antwoorden gebruik van plaatjes, en het filmpje (in teams).

De antwoorden schrijf je in je boekje

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2
Vlakbij het kasteel van graaf Albrecht staat een klooster. In dit klooster wonen monniken. De monniken verzorgen een grote moes- en kruidentuin. Het is mooi en rustig rondom het klooster.


Je gaat onderzoek doen naar het klooster. Beantwoord de vragen in je boekje. 
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Samen nakijken stap 1

1. Een goed overzicht over het gebied. Moeilijk in te nemen.
In de buurt van drinkwater. In de buurt van velden waarop voedsel kon worden verbouwd.
In de buurt van bouwmateriaal. In de buurt van (water)wegen.

2. Kastelen werden gebouwd voor rooftochten in vijandelijk gebied en militaire aanvallen.

3. In een kasteel wonen de kasteelheer met zijn vrouw en kinderen. Ook de bedienden wonen in een kasteel. Belangrijke mensen woonden in de hoofdburcht. Minder belangrijke mensen in de voorburcht.

4. Met een stormram, een grote houten paal, beukten de aanvallers de buitenste poort open. Met lange ladders probeerden ze over de kasteelmuren te klimmen. Vanuit het kasteel gooiden de kasteelbewoners emmers met kokend hete olie en pek naar beneden. Boogschutters schoten pijlen af op de aanvallers

Slide 10 - Tekstslide

Samen nakijken stap 2
1. Een bedevaart is een reis die je maakt met als doel een religieus eindpunt (bedevaartsoord) van je eigen geloof. Iemand die op bedevaart gaat noemt men een pelgrim.

2. Omdat de mensen van de Kerk de enigen waren die konden lezen en schrijven, was de Kerk ook het centrum van kennis. 
In de late Middeleeuwen werden steeds meer universiteiten opgericht. Alle boeken werden centraal in een soort bibliotheek gezet.

3. Veel landbouwgrond en boerderijen, de bakkerij en de bierbrouwerij, ziekenboeg.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3
De boeren verkopen alles wat ze overhouden van de oogst op de weekmarkt. Er zijn steeds meer verschillende spullen te koop. Handelaren komen speciaal hiervoor naar de weekmarkt en gaan hier zelf ook verkopen.


Je gaat onderzoek doen naar het marktplein. Beantwoord de vragen in je boekje 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Samen nakijken stap 3
1. Op de markt konden ambachtslieden spullen ruilen en verkopen. De dorpelingen konden er ook hun inkopen doen, die kochten meestal graan, vee, brandhout, eieren, linnen, wijn en melk van de boeren buiten de stad. De boeren kochten ook spullen op de markt die zij op het platteland niet konden kopen, goederen zoals bier, brood, kaarsen en wapens. 

2. Iedere stad had verschillende markten. Je kunt dat in oude steden nog zien aan de straatnamen. Je vind namen zoals:
eiermarkt, botermarkt, vleesmarkt, vismarkt, beestenmarkt. 
(Herken je de namen die we nu nog kennen in Deventer?)

3. De belangrijkste markt lag midden in de stad: de grote markt. Rond de grote markt werden gildenhuizen en de waag gebouwd. In de waag werd de handelswaren gewogen. 
Een bijzondere markt was de jaarmark. Uit andere plaatsen kwamen kooplieden, artiesten, maar ook bedelaars en zakkenrollers op de markt af. 

Slide 13 - Tekstslide

Stap 4
Er komen steeds meer mensen in de stad wonen en de bewoners willen beter beschermd worden tegen rovers. Ze vragen aan graaf Albrecht of ze een stadsmuur mogen bouwen. De handelaren bieden aan te betalen voor de muur. Graaf Albrecht geeft toestemming en de stadsmuur wordt gebouwd.

Je gaat onderzoek doen naar de stadsmuur. Beantwoord de vragen in je boekje
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Samen nakijken stap 4
1. In de middeleeuwen moest een stad eerst toestemming van de landsheer verkrijgen, voordat een stadsmuur mocht worden gebouwd. 
2 De stadspoorten zorgden ervoor dat niet iedereen zomaar de stad in en uit kon. Als de stad bijvoorbeeld werd aangevallen, werden snel de poorten gesloten. Zo konden de vijanden niet de stad in komen. Ook ’s nachts werden de poorten gesloten.

Valhekken waren grote hekken die bij de wateringangen voor schepen hingen. Als ze wilden dat niemand meer de stad in kon varen, lieten ze de valhekken naar beneden vallen.
Uitkijktorens/-punten: dan kon je al van ver aanvallers aan zien komen. Zo kon de stad zich op tijd voorbereiden om de strijd aan te gaan, bijvoorbeeld door de stadspoorten te sluiten.
Om door de stadspoorten te komen, moest je vaak eerst over een brug. Bij deze bruggen stonden soms wachters, die controleerden wie allemaal de stad in kwamen. Sommige bruggen konden zelfs open en dicht! Als de vijand er dan aan kwam, werden snel alle bruggen omhoog gehesen. Dan was het nog moeilijker om de stad binnen te vallen.
Schietgaten waren gaten in de muren van stadsmuren en uitkijktorens. Dit waren smalle gaten, die precies groot genoeg waren om doorheen te schieten, bijvoorbeeld met pijl en boog.
3. Door buskruit kon de stadsmuur makkelijker vernield worden


Slide 15 - Tekstslide

Je mag nu een bouwplaat uitzoeken en deze in elkaar zetten
Als je klaar bent ga je verder met stap 5 t/m 7

Slide 16 - Tekstslide

Morgen thuisopdracht 
bladzijde 3 en 4

Woensdag inleveren bij meneer Jansen en meneer Walgemoed
Donderdag sportdag in de Scheg
Vrijdag project stad met meneer Jansen en meneer Walgemoed

Slide 17 - Tekstslide