taal zinsdelen

Taal zinsdelen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen bestaan uit zinsdelen. Zinsdelen bestaan uit...
A
delen van zinnen
B
één woord of meerdere woorden die bij elkaar horen
C
meerdere woorden die bij elkaar horen
D
één woord

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinsdelen ken jij al? Welke kun je te vinden in een zin?
Grammatica

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica
zinsdelen

Slide 4 - Woordweb

De volgende zinsdelen hebben de leerlingen al gehad:
- persoonsvorm
- werkwoordelijk gezegde
- onderwerp
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
Wat is geen zinsdeel?
A
Persoonsvorm (pv)
B
Onderwerp (ow)
C
Lijdend voorwerp (lv)
D
Zelfst. naamwoord (zn)

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Sleep de kaartjes naar de juiste plek.
Welk zinsdeel hoort bij welke functie?
zinsdeel met verteller of gever
zinsdeel met boodschap of cadeau
zinsdeel met ontvanger of luisteraar
Dit zinsdeel heeft een andere functie.
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
onderwerp

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Wanneer heb ik vakantie ?
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.
Heeft
Bas
de meeste records
verbroken
op de sportdag?
Dit zinsdeel zit niet in deze zin.
ow
pv/wg
wg
lv

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

het zinsdeel voor de persoonsvorm is dat 1 zinsdeel?
A
zeker niet
B
soms
C
ja
D
nooit

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdeel
geen zinsdeel
lieve
mijn
ik
mijn moeder
pakt
de grote bal
rode

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies