2.3 politiek en samenleving

 politiek en samenleving
paragraaf 2.3 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 politiek en samenleving
paragraaf 2.3 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • terugblik
  • uitleg 2.3
  • afsluiten  

Slide 2 - Tekstslide

Waarom werd het Verenigd Koninkrijk der Nederland gesticht in 1815?
A
Omdat Koning Willem 1 België en Luxemburg had veroverd op 8 juli 1814
B
Omdat de grote Europese landen een sterk land tussen Frankrijk en de rest van Europa wilde hebben
C
Omdat België, Luxemburg en Nederland altijd al samen één land wilden zijn
D
Omdat Napoleon dat zo had gewild

Slide 3 - Quizvraag

1848
  • Grondwet: belangrijkste rechten + plichten burgers en overheid 
  • Ondanks grondwet regeert Willem I als een absoluut vorst --> steun conservatieven
  • 1848: revolutiejaar --> liberalen eisen vrijheden van Franse Revolutie
  • Uit angst afgezet te worden geeft Willem II de liberaal Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te maken:

Slide 4 - Tekstslide

Grondwet
  • 1. Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers zijn verantwoordelijk voor beleid 
  • 2. Koning is onschendbaar
  • 3. Tweede Kamer gekozen via censuskiesrecht + districtenstelsel 
  • 4. Uitbreiding grondrechten (vrijheid van meningsuiting, enzovoorts) 
  • Willem III probeert tevergeefs macht terug te krijgen 
  • Tweede Kamer wint machtsstrijd

Slide 5 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 6 - Tekstslide

De koning zegt op tv iets over het vluchtelingenbeleid van de regering. De minister van Binnenlandse Zaken krijgt hierdoor problemen. Waarom?
A
De koning iis niet altijd aanwezig in de Tweede Kamer dus de minister beantwoordt de vragen
B
De koning is onschendbaar, hij mag daarom zeggen wat hij wil.
C
De minister is de woordvoerder van de koning
D
De koning is onschendbaar en de minister verantwoordelijk

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel leden heeft het Nederlandse parlement?
A
75
B
100
C
150
D
225

Slide 8 - Quizvraag

Waarom gaf Willem II in 1848 Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven?
A
De grondwet van 1815 was in zijn ogen verouderd
B
De koning was bang dat er in Nederland een revolutie zou uitbreken
C
De koning wilde de burgers meer invloed in het bestuur geven
D
De liberalen hadden de meeste stemmen gekregen

Slide 9 - Quizvraag

Voorbeelden van de grondwet van 1848 zijn:
A
Censuskiesrecht, Ministeriele verantwoordelijkheid, parlement krijgt de macht.
B
Algemeen kiesrecht, Pensioenrecht en recht van initiatief.
C
Algemeen kiesrecht, Ministeriele verantwoordelijkheid, parlement krijgt de macht.
D
Censuskiesrecht, Ministeriele verantwoordelijkheid, koning behoudt de macht.

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
aan het eind van de les:
  • ken je de begrippen socialisme, liberalisme, confessionalisme en feminisme 
  • je weet waar deze vier politieke groepen naar streefden en welke doelen zij hadden 

Slide 11 - Tekstslide

Industrie
  • 19e/20e eeuw: industriële samenleving
  • slechte woon/werkomstandigheden, kinderarbeid in 19e/20e eeuw
  • ontstaan sociale wetten om arbeiders te beschermen: kinderwetje van Van Houten 

Slide 12 - Tekstslide

Socialisten
  • komen op voor arme
  • Gelijkheid
  •  sociaaldemocraten: gelijkheid via politiek
  • communisten: gelijkheid via geweld (Karl Marx)

Slide 13 - Tekstslide

Confessionalisme
  • bijbel als uitgangspunt  
  • grondwet 1848: vrijheid van godsdienst
  • confessionelen willen gelovige scholen oprichten: bijzonder onderwijs
  • kregen hier geen geld voor vanuit de overheid: schoolstrijd > eindigde in 1917

Slide 14 - Tekstslide

Liberalisme
  • politieke stroming
  • streven naar zo veel mogelijk vrijheid
  • Rijke mensen 
  • kapitalisme: vrije markteconomie 

Slide 15 - Tekstslide

Feministen
  • komen op voor de rechten van de vrouw > streven naar gelijkheid man/vrouw
  • zorgen dat vrouwen konden studeren (Aletta Jacobs)
  • kiesrecht voor vrouwen in 1919 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
aan het eind van de les:
  • ken je de begrippen socialisme, liberalisme, confessionalisme en feminisme 
  • je weet waar deze vier politieke groepen naar streefden en welke doelen zij hadden 

Slide 17 - Tekstslide