In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Thema 6 Ecologie
Slide 1 - Tekstslide
Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden
Bs 2 Piramiden
Bs 3 De koolstofkringloop en stikstofkringloop
Bs 4 Biologisch evenwicht
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten
Thema 6
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij nu over ecologie?
Slide 3 - Woordweb
Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden
Bs 2 Piramiden
Bs 3 De koolstofkringloop
Bs 4 Populaties
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2
Slide 4 - Tekstslide
Ecologie = het bestuderen van alle relaties
tussen organismen en hun milieu.
Organismen =
één enkel levend wezen.
Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Levenloze natuur = natuur die nog nooit geleefd heeft.
Slide 5 - Tekstslide
Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.
Abiotische factoren:
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.
Slide 6 - Tekstslide
Bomen maken
zelf eten en
worden
gegeten door luizen.
Luizen eten bomen en worden gegeten door de larve van het lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes eten luizen en worden gegeten door vogels.
Vogels eten kleine insecten, zoals lieveheersbeestjes.
Slide 7 - Tekstslide
Planten (producenten) halen anorganische stoffen (koolstofdioxide en water) uit hun omgeving. Door fotosynthese in de bladgroenkorrels worden koolstofdioxide en water omgezet in glucose en zuurstof. Alle organische stoffen waaruit planten en dieren bestaan worden uit glucose gemaakt.
Slide 8 - Tekstslide
Dieren (consumenten) en bacteriën en schimmels (reducenten) hebben geen bladgroenkorrels. Zij kunnen geen fotosynthese uitvoeren en dus ook geen glucose maken van koolstofdioxide en water.
Slide 9 - Tekstslide
Iedere voedselketen begint met een plant, een producent.
Daarna komen de consumenten, dus planteneters en daarna vleeseters.
Als laatste een roofdier die weinig of geen vijanden heeft.
Alleseters kunnen overal staan, want die eten planten en dieren.
Slide 10 - Tekstslide
Boommarter
Muis
Eik
Boommarter
Eekhoorn
Eik
Havik
Muis
Eik
Havik
Bonte Specht
Rups
Eik
Havik
Koolmees
Rups
Eik
Een voedselketen staat nooit alleen,
er zijn altijd meer voedselketens
in een gebied. Dit is een voedselweb.
Slide 11 - Tekstslide
Voedselweb
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Reducenten zijn bacteriën en schimmels. Ze breken de resten af die afvaleters achterlaten.
Afvaleters zijn kleine diertjes die (de resten van) dode planten en dieren opeten.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een voedselketen?
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.
Slide 17 - Quizvraag
Wat zit er niet in een voedselweb?
A
planteneters
B
vleeseters
C
afvaleters
D
bacteriën
Slide 18 - Quizvraag
Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 19 - Quizvraag
Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 20 - Quizvraag
Maak steeds de juiste keuze: biotisch / abiotisch regen
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 21 - Quizvraag
biotisch of abiotisch? nestgelegenheid
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 22 - Quizvraag
Maak steeds de juiste keuze: biotisch / abiotisch drijvende vis
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 23 - Quizvraag
biotisch of abiotisch? Ziekteverwekkers
A
Biotisch
B
abiotisch
Slide 24 - Quizvraag
Biotisch of abiotisch? Roofdieren
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 25 - Quizvraag
biotisch of abiotisch? licht
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 26 - Quizvraag
Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en zuurstof
Slide 27 - Quizvraag
Wat bestuderen we bij ecologie?
Slide 28 - Open vraag
Biotische factoren zijn afkomstig van ...
Slide 29 - Open vraag
Voorbeelden van abiotische factoren zijn:
Slide 30 - Open vraag
Waar halen planten de anorganische stoffen uit?
Slide 31 - Open vraag
Waar vind fotosynthese plaats?
Slide 32 - Open vraag
Wat maakt een plant met fotosynthese?
Slide 33 - Open vraag
Waarom kunnen dieren, bacteriën en schimmels geen fotosynthese hebben?
Slide 34 - Open vraag
Waar begint iedere voedselketen en voedselweb mee?
Slide 35 - Open vraag
Wat doen reducenten?
Slide 36 - Open vraag
Wat zijn afvaleters?
Slide 37 - Open vraag
Zelfstandig werken
Lees 6.1 zorgvuldig door
Maak alle opgaven van 6.1 (ook de plusopdrachten) digitaal