6.1 Eten en gegeten worden

Thema 6 Ecologie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Ecologie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
15 min nieuwe stof
25 min zelf aan de slag
5 min Nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden 
Bs 2 Piramiden 
Bs 3 De koolstofkringloop en stikstofkringloop
Bs 4 Biologisch evenwicht
Bs 5 Aanpassingen bij dieren 
BS 6 Aanpassingen bij planten
Thema 6

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij nu
over ecologie?

Slide 4 - Woordweb

Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden 
Bs 2 Piramiden 
Bs 3 De koolstofkringloop 
Bs 4 Populaties 
Bs 5 Aanpassingen bij dieren 
BS 6 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 5 - Tekstslide

Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.

Abiotische factoren
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.

Slide 6 - Tekstslide

Ecologie = het bestuderen van alle relaties 
tussen organismen en hun milieu.
Organismen
één enkel levend wezen.

Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Levenloze natuur = natuur die nog nooit geleefd heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Bomen maken 
zelf eten en 
worden 
gegeten door luizen.
Luizen eten bomen en worden gegeten door de larve van het lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes eten luizen en worden gegeten door vogels.
Vogels eten kleine insecten, zoals lieveheersbeestjes.

Slide 8 - Tekstslide

Planten (producenten) halen anorganische stoffen (koolstofdioxide en water) uit hun omgeving. Door fotosynthese in de bladgroenkorrels worden koolstofdioxide en water omgezet in glucose en zuurstof. Alle organische stoffen waaruit planten en dieren bestaan worden uit glucose gemaakt.

Slide 9 - Tekstslide

Dieren (consumenten) en bacteriën en schimmels (reducenten) hebben geen bladgroenkorrels. Zij kunnen geen fotosynthese uitvoeren en dus ook geen glucose maken van koolstofdioxide en water.

Slide 10 - Tekstslide

Iedere voedselketen begint met een plant, een producent.
Daarna komen de consumenten, dus planteneters en daarna vleeseters.
Als laatste een roofdier die weinig of geen vijanden heeft.
Alleseters kunnen overal staan, want die eten planten en dieren.

Slide 11 - Tekstslide

Boommarter

Muis

Eik
Boommarter

Eekhoorn

Eik
Havik

Muis

Eik
Havik

Bonte Specht

Rups

Eik
Havik

Koolmees

Rups

Eik
Een voedselketen staat nooit alleen, 
er zijn altijd meer voedselketens 
in een gebied. Dit is een voedselweb.

Slide 12 - Tekstslide

Voedselweb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Reducenten zijn bacteriën en schimmels. Ze breken de resten af die afvaleters achterlaten.

Afvaleters zijn kleine diertjes die (de resten van) dode planten en dieren opeten.

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag
blz 74 maken opdrachten 1 t/m 7
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een voedselketen?
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zit er niet in een voedselweb?
A
planteneters
B
vleeseters
C
afvaleters
D
bacteriën

Slide 20 - Quizvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 21 - Quizvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 22 - Quizvraag

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
regen
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 23 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
nestgelegenheid
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 24 - Quizvraag

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
drijvende vis
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 25 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
Ziekteverwekkers
A
Biotisch
B
abiotisch

Slide 26 - Quizvraag

Biotisch of abiotisch?
Roofdieren

A
biotisch
B
abiotisch

Slide 27 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
licht
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 28 - Quizvraag

Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en zuurstof

Slide 29 - Quizvraag

Wat bestuderen we bij ecologie?

Slide 30 - Open vraag

Biotische factoren zijn afkomstig van ...

Slide 31 - Open vraag

Voorbeelden van abiotische factoren zijn:

Slide 32 - Open vraag

Waar halen planten de anorganische stoffen uit?

Slide 33 - Open vraag

Waar vind fotosynthese plaats?

Slide 34 - Open vraag

Wat maakt een plant met fotosynthese?

Slide 35 - Open vraag

Waarom kunnen dieren, bacteriën en schimmels geen fotosynthese hebben?

Slide 36 - Open vraag

Waar begint iedere voedselketen en voedselweb mee?

Slide 37 - Open vraag

Wat doen reducenten?

Slide 38 - Open vraag

Wat zijn afvaleters?

Slide 39 - Open vraag

Zelfstandig werken
Lees 6.1 zorgvuldig door
Maak alle opgaven van 6.1 (ook de plusopdrachten) digitaal

Slide 40 - Tekstslide