Anatomie & fysiologie les 6

Spijsvertering
Hoofdstuk 6
6.1 t/m 6.5
blz. 51 t/m 68
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering
Hoofdstuk 6
6.1 t/m 6.5
blz. 51 t/m 68

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Huiswerk nakijken
  • Vraagjes
  • Voedingsstoffen & vertering
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
  1. Vertellen welke enyzmen werken op welke voedingsstoffen
  2. Vertellen wat de functie van gal is
  3. Weten wat het verschil is tussen glucogeen, glucose en insuline

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Welk van de onderstaand begrippen is juist?
A
Voedingsmiddel is de algemene benaming van producten
B
Voedingsstoffen hebben verschillende functies

Slide 4 - Quizvraag

Voedingsstof
Voedingsmiddel
Koolhydraten
Vetten
Vlees
Cola
Eieren
Vitamine C

Slide 5 - Sleepvraag

Eiwitten
-> Eiwitten zijn te verdelen in dierlijke en plantaardige eiwitten
-> Eiwitten zijn bouwstoffen (soms energieleverend)
-> Proteïne zijn opgebouwd uit aminozuren

6.3.1

Slide 6 - Tekstslide

Vertering proces eiwitten

Pepsine (maagsap)
Trypepsine (alvleeskliersap)
Erepsine (darmsap)
 maag -> dunne darm -> poort ader -> lever

Slide 7 - Tekstslide

Waar begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond
B
In de maag
C
In de twaalfvingerige darm
D
In de dunne darm

Slide 8 - Quizvraag

Vetten
->Lipide
-> opgebouwd uit glycerol & vetzuren
-> zichtbare en onzichtbare vetten
->Veel verschillende functies
-> word afgebroken door lipase




Slide 9 - Tekstslide

Vertering vetten

De vetten worden in kleine stukjes verdeelt door gal. 

Door lipase word de vet emulsie omgezet in glycerol en vetzuren.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een functie van gal?
A
Maakt de voedselbrij zacht
B
Zorgt er voordat eten beter word verteerd
C
Emulgeert vetten
D
Zorgt voor de gele kleur bij braaksel

Slide 11 - Quizvraag

Koolhydraten
-> Brandstoffen (leveren energie)
te verdelen 3 groepen
  • Enkelvoudige suikers
  • tweevoudige suikers
  • meervoudige suikers
-> vertering begint in de mond door amylase
Verder in dunne darm -> via poort ader naar lever
glucose, fructose, galactose
Maltose, sacharose, lactose
Zetmeel , cellulose

Slide 12 - Tekstslide

Vertering van koolhydraten
Na de vertering blijft er glucose, fructose en galactose over. Deze gaan via de poort ader naar de lever

Fructose + galactose -> glucose

Glucose -> glycogeen door insuline

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de functie van koolhydraten?
A
Het leveren van energie
B
Het leveren van bouwstoffen
C
Het leveren van steunweefsel
D
Het leveren van hormonen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is nog niet helemaal duidelijk?

Slide 15 - Woordweb

Speeksel in de mond bevat amylase, dit breekt koolhydraten af
Pepsine in de maag breekt eiwitten af
De alvleesklier maakt trypsine en lipase aan. 
Trypsine breekt eiwitten af 
Lipase breekt vetten af 
Gal wordt gemaakt in de lever
In de twaalfvingerige darm word doormiddel van gal de vetten geëmulgeerd
In de dunne darm worden eiwitten verder afgebroken door erepsine, en koolhydraten verder afgebroken door amylase

Slide 16 - Tekstslide

Volgende week:
Cel + Celdeling (hoofdstuk 1)  1.3 + 1.4 + 1.5 
Diagnostische toets!

Slide 17 - Tekstslide