Chapitre 3 Géneration Internet

Chapitre 3: Génération: 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3: Génération: 

Slide 1 - Tekstslide

Menu du jour - Mercredi 8 janvier décembre


- Planning SO Unité 3
      
- Vocabulaire et grammaire

- Les devoirs et les mots
Na deze les:
Weet je hoe je je kan voorbereiden of de volgende toets.
Kan je in het Frans een beschrijving van de imparfait geven

 

Slide 2 - Tekstslide

La météo
Le ciel est..... 
Il fait......
....

Slide 3 - Tekstslide

Toets Planning
Wat moet je kunnen?
voca U3 App: 2-4-6-7-8
+ selectie uit U1-2
grammaire imparfait: avoir, être, faire, aller, w.w.-er, savoir, écrire, décrire (herhaal présent en PC van deze w.w.)

Wat moet je kunnen? Toetsdatum: 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire II
L'imparfait

Slide 6 - Tekstslide

Imparfait
Imparfait

Ik deed, hij kocht, wij sliepen, jullie voetbalden

Slide 7 - Tekstslide

Imparfait
Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je de imparfait? (1)
De stam
  • Maak de nous-vorm van de présent 
  • Haal  –ons eraf

BV:
Parler --> parlons --> parl
Vendre --> vendons --> vend


Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je de imparfait (2)
De uitgang
Je                  +ais
Tu                 +ais
Il/elle/on   +ait
Nous           +ions
Vous           +iez
Ils/elles    +aient

Slide 10 - Tekstslide

Imparfait: un exemple
Attendre --> attendons --> attend
Nu nog de goede uitgang bij de gevraagde vorm.

Zij wachtten = ils attendaient
Jij wachtte = tu attendais
Wij wachtten = nous attendions

Slide 11 - Tekstslide

Imparfait - Let op!
Het werkwoord être is onregelmatig:
J'étais
Tu étais
Il était
Nous étions
Vous étiez
Ils/elles étaient

Slide 12 - Tekstslide

Petit exercice
Tu _______________(présenter)
Vous _______________ (aimer)
Ils _______________ (parler)
Nous _______________ (écouter)
On _______________ (être)
Je_______________ (danser)

Slide 13 - Tekstslide

Imparfait - passé composé
Allebei verleden tijd. Wanneer gebruik je welke tijd?

Imparfait bij toestand, herhaling, gewoonte

(toestand: beschrijft de situatie)
(herhaling/gewoonte: souvent, chaque semaine, toujours, parfois)

Slide 14 - Tekstslide

Classroom
Maak de oprdracht en lever hem in! 

Slide 15 - Tekstslide