Woordraadstrategieën

Welkom klas 1E!
In deze les:
Trede 6 onderdeel lezen- Wat is het?
- woordraadstrategieën

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1E!
In deze les:
Trede 6 onderdeel lezen- Wat is het?
- woordraadstrategieën

Slide 1 - Tekstslide


vorige les: toets zinsdelen, hoe ging dat?


Goedemorgen allemaal
donderdag 8 april 2021

Vandaag: start trede 6
Lezen
Wat is het?

woordraadstrategieën 
--



Slide 2 - Tekstslide

Weten we het nog? Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje.
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 3 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les :

  • Ken ik vier woordraadstrategieën
  • Kan ik deze inzetten bij het raden naar de betekenis.

Slide 4 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Welke woordraadstrategie gebruikt Loesje hier?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kun je raden
wat iets betekent?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

woord.raad.strategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen.

Slide 8 - Tekstslide

Probeer de betekenis te achterhalen.
  • In het woord zelf
  •  In de context (= de tekst die eromheen staat). Lees een stukje verder of terug.

Slide 9 - Tekstslide

Moeilijk woord? Strategie kiezen!
  1.  Kijk naar het woord. Misschien ken je al een stukje van het woord. 
  2. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar wordt soms uitgelegd wat het woord betekent met een omschrijving of een voorbeeld.
  3. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar staat soms een woord dat het tegenovergestelde betekent.
  4. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar staat soms een woord dat hetzelfde betekent (synoniem).

Slide 10 - Tekstslide

1. Kijk naar het woord zelf

-    Herken je stukjes van het woord?
-    Lijkt het op een woord dat je kent in een andere taal?
Gestructureerd
structuur = manier waarop dingen samenhangen, ordening

Slide 11 - Tekstslide

2. Context - betekenis

Soms staat de betekenis erbij, bijvoorbeeld verderop in de zin. Of er wordt er een voorbeeld gegeven.

 
Ambfibieën
Ambifieën, dieren die zowel op het land als in het water kunnen leven, komen veel voor in Nederland. Denk maar aan de kikker.
Palindroom
Sommige mensen hebben er lol in zoveel mogelijk palindromen te gebruiken in hun teksten. In de zin hiervoor staat er al een. Andere voorbeelden zijn kok, lepel, meetsysteem en parterretrap. Zo'n schrijver noemt zijn kind vast Bob of Anna.

Slide 12 - Tekstslide

3. Context - tegenovergestelde
Soms staat in de buurt van het woord dat je niet kent, een woord dat het tegenovergestelde betekent. Als je dat woord wél kent, kun je de betekenis raden.
Import
De handelspositie van Nederland werd steeds zorgwekkender. De export van tulpen kwam dit jaar bijna stil te liggen, terwijl we noodgedwongen wel door moesten gaan met de enorme import van textiel uit India.

Slide 13 - Tekstslide

4. Context - synoniem
Soms staat er verderop of eerder in de tekst een woord dat hetzelfde betekent. Een synoniem dus. Misschien ken je dat wél!
Vaccinatie
Hoe erg de coronapandemie ook is, er zijn mensen die geen vaccinatie willen. Ze houden niet van zo'n prik en zijn bang dat deze inenting bijwerkingen heeft.

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen met de krant
We gaan de voorpagina van  NRC Handelsblad bekijken.  Welke moeilijke woorden zie je? Welke woordraadstrategie kun je inzetten?

Ik doe het eerst voor en daarna geef ik iemand de beurt die een ander woord mag proberen uit te leggen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Lesdoelen behaald?

  • Ik ken vier woordraadstrategieën
  • Ik kan ik deze inzetten bij het raden naar de betekenis.
Ik kan. . .
Dit mag je laten zien met de huiswerkopdracht.

Slide 17 - Tekstslide


A
Ik heb de lesstof goed begrepen
B
Ik heb de lesstof redelijk begrepen
C
Ik heb de lesstof niet begrepen

Slide 18 - Quizvraag

Zelfstandig werken:
Maak de opdrachten in de portal van: 
Trede 6  
Lezen
Wat is het?

Slide 19 - Tekstslide

Tot de volgende les!
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 20 - Tekstslide