2. Figuurlijk taalgebruik en woordraadstrategieën

Welkom!
In deze les:
- tekst en publiek (herhaling lessonup)
- figuurlijk taalgebruik (herhaling lessonup)
- woordraadstrategieën (herhaling lessonup, zelfstandig werken)

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
In deze les:
- tekst en publiek (herhaling lessonup)
- figuurlijk taalgebruik (herhaling lessonup)
- woordraadstrategieën (herhaling lessonup, zelfstandig werken)

Slide 1 - Tekstslide

Weten we het nog? Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje.
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 2 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les :

  • Weet ik wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is
  • Kan ik figuurlijk taalgebruik herkennen in een tekst
  • Ken ik vier woordraadstrategieën
  • Kan ik deze inzetten bij het raden naar de betekenis.

Slide 3 - Tekstslide

Enig idee wat ik bedoel met
figuurlijk taalgebruik?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik
Ik zweet als een otter. Het is hier bloedheet.
Hij ziet teveel beren op de weg. 
Het aantal coronabesmettingen heeft nu wel zijn plafond bereikt. Hoop ik! Maar ik hou mijn hart vast. 

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Ken je nog meer
voorbeelden
figuurlijk taalgebruik?

Slide 6 - Woordweb

Ik krijg een punthoofd van jullie!
letterlijk = precies zoals het er staat

figuurlijk = bij wijze van spreken, niet echt: er is een beeld gebruikt om iets duidelijk te maken




Slide 7 - Tekstslide

Snap je? Nu even oefenen!
Is het figuurlijk of letterlijk?
Chantal was helemaal in de wolken.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 8 - Quizvraag

Als iemand een terrasje gaat pikken, bedoelt hij dat dan letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag



Dan ga ik jullie nu uit de doeken doen welke woordraadstrategieën er zijn en hoe je die kunt gebruiken.
Eerst een tipje van de sluier. . .



Slide 10 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Welke woordraadstrategie gebruikt Loesje hier?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je raden
wat iets betekent?

Slide 12 - Woordweb

woord.raad.strategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen.

Slide 13 - Tekstslide

Probeer de betekenis te achterhalen.
  • In het woord zelf
  •  In de context (= de tekst die eromheen staat). Lees een stukje verder of terug.

Slide 14 - Tekstslide

Moeilijk woord? Strategie kiezen!
  1.  Kijk naar het woord. Misschien ken je al een stukje van het woord. 
  2. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar wordt soms uitgelegd wat het woord betekent met een omschrijving of een voorbeeld.
  3. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar staat soms een woord dat het tegenovergestelde betekent.
  4. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar staat soms een woord dat hetzelfde betekent (synoniem).

Slide 15 - Tekstslide

1. Kijk naar het woord zelf

-    Herken je stukjes van het woord?
-    Lijkt het op een woord dat je kent in een andere taal?
Gestructureerd
structuur = manier waarop dingen samenhangen, ordening

Slide 16 - Tekstslide

2. Context - betekenis

Soms staat de betekenis erbij, bijvoorbeeld verderop in de zin. Of er wordt er een voorbeeld gegeven.

 
Ambfibieën
Ambifieën, dieren die zowel op het land als in het water kunnen leven, komen veel voor in Nederland. Denk maar aan de kikker.
Palindroom
Sommige mensen hebben er lol in zoveel mogelijk palindromen te gebruiken in hun teksten. In de zin hiervoor staat er al een. Andere voorbeelden zijn kok, lepel, meetsysteem en parterretrap. Zo'n schrijver noemt zijn kind vast Bob of Anna.

Slide 17 - Tekstslide

3. Context - tegenovergestelde
Soms staat in de buurt van het woord dat je niet kent, een woord dat het tegenovergestelde betekent. Als je dat woord wél kent, kun je de betekenis raden.
Import
De handelspositie van Nederland werd steeds zorgwekkender. De export van tulpen kwam dit jaar bijna stil te liggen, terwijl we noodgedwongen wel door moesten gaan met de enorme import van textiel uit India.

Slide 18 - Tekstslide

4. Context - synoniem
Soms staat er verderop of eerder in de tekst een woord dat hetzelfde betekent. Een synoniem dus. Misschien ken je dat wél!
Vaccinatie
Hoe erg de coronapandemie ook is, er zijn mensen die geen vaccinatie willen. Ze houden niet van zo'n prik en zijn bang dat deze inenting bijwerkingen heeft.

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen met de krant
We gaan de voorpagina van  NRC Handelsblad bekijken.  Welke moeilijke woorden zie je? Welke woordraadstrategie kun je inzetten?

Ik doe het eerst voor en daarna geef ik iemand de beurt die een ander woord mag proberen uit te leggen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Lesdoelen behaald?

  • Ik weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen in een tekst
  • Ik ken vier woordraadstrategieën
  • Ik kan ik deze inzetten bij het raden naar de betekenis.
Ik kan. . .
Dit mag je laten zien met de huiswerkopdracht.

Slide 22 - Tekstslide


A
Ik heb de lesstof goed begrepen
B
Ik heb de lesstof redelijk begrepen
C
Ik heb de lesstof niet begrepen

Slide 23 - Quizvraag

Lezen en maken in stilte
Lees de theorie op blz 154.
Maak blz 154 - 157 H6 Woordenschat opdracht 1 tot en met 6

Slide 24 - Tekstslide

Tot de volgende les!
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 25 - Tekstslide