Figuurlijk taalgebruik en woordraadstrategieën

Welkom!
In deze les:
- figuurlijk taalgebruik
- woordraadstrategieën

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
In deze les:
- figuurlijk taalgebruik
- woordraadstrategieën

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op weg naar de leestoets

vorige les: tekstdoelen ->

Vandaag: woordraadstrategieën en figuurlijk taalgebruik
--
Vrijdag: tekstverbanden en signaalwoorden
--
Volgende week: oefentoets



Vragenuurtje
Vanmiddag Vragenuurtje Schrijfopdracht + Leestoets
1Vc 14-15 uur
1Vb 15-16 uur

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weten we het nog? Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje.
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk Brandende katten
Wat was het tekstdoel?
Waaraan kon je dat zien?
1vb
Eva, Jack, Julius, Stef, Stijn, Sybe, Raven
1Vc
Julian B., Lilian, Luuk, Maren, Mercedes, Samuel, Youssra

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les :

  • Weet ik wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is
  • Kan ik figuurlijk taalgebruik herkennen in een tekst
  • Ken ik vier woordraadstrategieën
  • Kan ik deze inzetten bij het raden naar de betekenis.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enig idee wat ik bedoel met
figuurlijk taalgebruik?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Stukje laten zien. tot 2.17
Daarna leerlingen zelf voorbeelden laten verzinnen.
Figuurlijk taalgebruik
Ik zweet als een otter. Het is hier bloedheet.
Hij ziet teveel beren op de weg. 
Het aantal coronabesmettingen heeft nu wel zijn plafond bereikt. Hoop ik! Maar ik hou mijn hart vast. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Ken je nog meer
voorbeelden
figuurlijk taalgebruik?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ik krijg een punthoofd van jullie!
letterlijk = precies zoals het er staat

figuurlijk = bij wijze van spreken, niet echt: er is een beeld gebruikt om iets duidelijk te maken




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snap je? Nu even oefenen!
Is het figuurlijk of letterlijk?
Chantal was helemaal in de wolken.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand een terrasje gaat pikken, bedoelt hij dat dan letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nodig: Pen en papier
Opdracht
Luister naar Het duurt te lang van Davina Michelle en lees de tekst mee.

Noteer ten minste drie voorbeelden van figuurlijk taalgebruik.


Figuurlijk taalgebruik
Taalgebruik dat je niet letterlijk moet nemen. Er wordt een beeld gebruikt om iets duidelijk te maken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Ik rijd te lang in deze tunnel en ik zie geen licht
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

dus laat ik het liedje snikken.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kon de drempels van het leven aan me overlaten
Hé, je zag die meiden haten want ik had m'n superheld
Je had je vrienden net te vaak over mij verteld

Nu staren we samen naar de tafel met de mondjes dicht
Blikken die vanzelf spreken in ons gezicht
Ik heb het overgrote deel van alles aangericht
Maar ik rijd te lang in deze tunnel en ik zie geen licht
Maar morgen is de pijn terug
Staan we uren op de halte, rijdt de trein terug
Het duurt te lang
We staan hier al een tijdje
En we moeten door, dus voor de laatste keer: "Het spijt me"
Het duurt te lang
Oohooow
Het duurt te lang
We staan stil
Wat jij wil, wat ik wil
Het duurt te lang

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus, ik hou je nog een poosje vast
Want dan vergeet je nog hoe boos je was
Maar de pijn blijft zitten, dus het helpt niet
Dus waarschijnlijk is het morgen weer hetzelfde lied

De tekst komt op hetzelfde neer in dezelfde beat
Een soort van gouden verf op een blok verdriet
Conflicten zijn normaal, maar het moet ons niet verstikken
M'n tranen vallen niet, dus laat ik het liedje snikken

Waarover gaat Het duurt te lang?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Dit was het!

Dan ga ik jullie nu uit de doeken doen welke woordraadstrategieën er zijn en hoe je die kunt gebruiken.
Eerst een tipje van de sluier. . .



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategieën
Welke woordraadstrategie gebruikt Loesje hier?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je raden
wat iets betekent?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

woord.raad.strategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probeer de betekenis te achterhalen.
  • In het woord zelf
  •  In de context (= de tekst die eromheen staat). Lees een stukje verder of terug.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk woord? Strategie kiezen!
  1.  Kijk naar het woord. Misschien ken je al een stukje van het woord. 
  2. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar wordt soms uitgelegd wat het woord betekent met een omschrijving of een voorbeeld.
  3. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar staat soms een woord dat het tegenovergestelde betekent.
  4. Lees een stukje terug of verder in de tekst. Daar staat soms een woord dat hetzelfde betekent (synoniem).

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Kijk naar het woord zelf

-    Herken je stukjes van het woord?
-    Lijkt het op een woord dat je kent in een andere taal?
Gestructureerd
structuur = manier waarop dingen samenhangen, ordening

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Context - betekenis

Soms staat de betekenis erbij, bijvoorbeeld verderop in de zin. Of er wordt er een voorbeeld gegeven.

 
Ambfibieën
Ambifieën, dieren die zowel op het land als in het water kunnen leven, komen veel voor in Nederland. Denk maar aan de kikker.
Palindroom
Sommige mensen hebben er lol in zoveel mogelijk palindromen te gebruiken in hun teksten. In de zin hiervoor staat er al een. Andere voorbeelden zijn kok, lepel, meetsysteem en parterretrap. Zo'n schrijver noemt zijn kind vast Bob of Anna.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Context - tegenovergestelde
Soms staat in de buurt van het woord dat je niet kent, een woord dat het tegenovergestelde betekent. Als je dat woord wél kent, kun je de betekenis raden.
Import
De handelspositie van Nederland werd steeds zorgwekkender. De export van tulpen kwam dit jaar bijna stil te liggen, terwijl we noodgedwongen wel door moesten gaan met de enorme import van textiel uit India.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Context - synoniem
Soms staat er verderop of eerder in de tekst een woord dat hetzelfde betekent. Een synoniem dus. Misschien ken je dat wél!
Vaccinatie
Hoe erg de coronapandemie ook is, er zijn mensen die geen vaccinatie willen. Ze houden niet van zo'n prik en zijn bang dat deze inenting bijwerkingen heeft.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met de krant
We gaan de voorpagina van  NRC Handelsblad bekijken.  Welke moeilijke woorden zie je? Welke woordraadstrategie kun je inzetten?

Ik doe het eerst voor en daarna geef ik iemand de beurt die een ander woord mag proberen uit te leggen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen behaald?

  • Ik weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen in een tekst
  • Ik ken vier woordraadstrategieën
  • Ik kan ik deze inzetten bij het raden naar de betekenis.
Ik kan. . .
Dit mag je laten zien met de huiswerkopdracht.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Ik heb de lesstof goed begrepen
B
Ik heb de lesstof redelijk begrepen
C
Ik heb de lesstof niet begrepen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk vrijdag 19 maart
Maak de opdracht Figuurlijk taalgebruik en woordraadstrategieën in Google Classroom.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende les!
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Argeloze
Dit woord komt uit de oefenteksten Begrijpend lezen in Google Classroom. Het komt uit tekst 4.

Wat betekent dat? Laten we nog eens een woordraadstrategie inzetten.


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten van afslankmiddelen lichten de argeloze consument op.
Argeloze =
A
oplettende
B
zwaarlijvige
C
geen kwaad vermoedende
D
winkelende

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Davina Michelle gebruikt heel veel figuurlijk taalgebruik om iets duidelijk te maken. Waarom zou ze dat doen?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies