6.4 Schakelingen (opg.24-26,28)

6.4 Schakelingen
Huiswerk 24, 25 en 26
Start met 6.5 Componenten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.4 Schakelingen
Huiswerk 24, 25 en 26
Start met 6.5 Componenten

Slide 1 - Tekstslide

Brekingsindex: rekenen met sinus

Slide 2 - Tekstslide

Tips schakelingen
  1. Zet gegevens uit de tekst in het schema (erbij)
  2. Schrijf NOOIT de formule U = I . R op! (levert geen punten)
  3. Schrijf formule altijd met index, bijv. U1 = I1 . R1
  4. Geef ieder component een naam, liefst aparte nummers

Slide 3 - Tekstslide

24a. Leg uit dat de lampjes L1 en L2 niet hetzelfde zijn.
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

24b1. Hoe groot is de spanning over R?
A
0,0 V
B
3,0 V
C
6,0 V
D
9,0 V

Slide 5 - Quizvraag

24b2. Hoe groot is de stroom door R?
A
0,0 A
B
0,250 A
C
0,375 A
D
0,625 A

Slide 6 - Quizvraag

Opgave 24b3
  • Wet van Ohm over R:
  • Ik noem dit weerstand 3
  • U3 = I3 . R3
  • 3,0 = 0,625 . R3
  • R3 = 4,8 Ω

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 25a
  • In serie telt de spanning op:
  • Utot = U1 + U2
  • 12,0 = U1 + 4,5
  • U1 = 7,5 V
  • Wet van Ohm over R1:
  • U1 = I1 . R1
  • 7,5 = I1 . 56
  • I1 = 0,13 A

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 25b
  • Ik geef lampje nummer 3
  • Parallel splitst de stroom zich:
  • I1 = I2 + I3
  • I1 is bekend, maar I2 nog niet:
  • Wet van Ohm over R2:
  • U2 = I2 . R2
  • 4,5 = I2 . 330
  • I2 = 0,0136 A
  • Dus I3 = 0,133 - 0,0136 = 0,12 A

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 26a
  • Parallel splitst de stroom zich:
  • Itot = I13 + I2
  • Itot is bekend, maar I2 nog niet:
  • Wet van Ohm over R2:
  • U2 = I2 . R2
  • 6,0 = I2 . 60
  • I2 = 0,10 A
  • Dus I3 = 0,30 - 0,10 = 0,20 A

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 26b
  • R1 en R3 samen noemen we R13
  • Wet van Ohm over R13:
  • U13 = I13 . R13
  • 6,0 = 0,20 . R13
  • R13 = 30 Ω
  • Serie weerstanden tellen op:
  • R13 = R1 + R3
  • 30 = 12 + R3
  • R3 = 18 Ω

Slide 11 - Tekstslide

6.5 Componenten
We kenden al:
  • Spanningbron
  • Weerstand, Lampje
  • Spanningsmeter, Stroommeter

Slide 12 - Tekstslide

NTC en PTC
Negatieve temperatuur coefficient:
Hogere temperatuur
-> lagere weerstand


Het omgekeerde is een PTC.
Geldt voor weerstand van metaal
Het PTC symbool heeft een plusje.

Slide 13 - Tekstslide

LDR
Light Dependent Resistor
Meer licht
-> lagere weerstand

Slide 14 - Tekstslide

Diode en LED
Diode laat alleen stroom door in de richting van 'de pijl'.

Een LED lampje is een lichtgevende diode: 'Light Emitting Diode' ,aangegeven met pijltjes omhoog

Slide 15 - Tekstslide

Regelbare weerstand
De waarde van de weerstand is met een knop regelbaar.

Bijv. Door de knop te draaien kan de weerstand worden ingesteld van 0 Ω tot de maximale waarde van 20 Ω.

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 28
is er nog tijd?

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 28
  • Twee stroomkringen
  • Het licht van lampje A valt op de LDR.
  • De linkerstroomkring heeft dus invloed op de rechterstroomkring.

Slide 18 - Tekstslide

28a. We openen schakelaar S. Dan gaan de lampjes
A
A en B uit
B
A uit, B blijft aan
C
A blijft aan, B uit
D
A en B blijven aan

Slide 19 - Quizvraag

28a. Waarom gaat A uit en B (vrijwel) uit als je schakelaar S opent?
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

28b1. We verlagen de weerstand van de regelbare weerstand. Dan gaat
A
Lampje A feller branden
B
Lampje A minder fel branden

Slide 21 - Quizvraag

28b2. We laten lampje A feller branden, dan gaat
A
Lampje B feller branden
B
Lampje B minder fel branden

Slide 22 - Quizvraag

Practicum Optica
Bestudeer paragraaf 2 van het boekje Optica
Donderdag op school
Jouw tijd zie je in Magister
en wat je bij je moet hebben

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende week
Maak opgaven 27, 29, 30 (en woensdag 32)
(Extra oefening: opgave 48)

Slide 24 - Tekstslide