1.1

Planning
  • Kennis maken
  • Leerdoelen 1.1 
  • Uitleg paragraaf 1.1
  • Maken van korte klassikale opdrachten tussentijds
  • Huiswerk
  • Check-out
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Kennis maken
  • Leerdoelen 1.1 
  • Uitleg paragraaf 1.1
  • Maken van korte klassikale opdrachten tussentijds
  • Huiswerk
  • Check-out

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kan de volgend begrippen uitleggen: Zakgeld, giraal geld en chartaal geld. (UV)
  • Je kan het verschil uitleggen tussen zakgeld en een maandloon. (UV)
  • Je kan het begrip zwart werk uitleggen en voorbeelden bij noemen ( UV en BV)
  • Je kan bedragen omrekenen naar een dag, weken, maanden, kwartaal of een jaar (RV)

Slide 2 - Tekstslide

Economie
Waar denk jij aan bij het woord/begrip/term economie.
Bedenk even kort voor jezelf waar je aan denk denkt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Als jij aan economie denkt, waar denk jij dat het over gaat?

Slide 5 - Open vraag

Welke keuzes maak jij?
  • Sta op als jij kiest voor keuze 1 en blijf zitten als jij kiest voor keuze 2.
  1. Na de middelbare school gaan studeren of meteen gaan werken? 
  2. In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
  3. Een huis kopen of een huis huren?
  4. Belasting betalen of belasting ontwijken?
  5. Sparen of beleggen?
  6. Zelf boodschappen doen of boodschappen laten bezorgen?
  7. Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?

Slide 6 - Tekstslide

Wat versta jij onder zakgeld?

Slide 7 - Open vraag

Krijg jij zakgeld?
Zo ja? Hoeveel en wanneer?

Slide 8 - Open vraag

Zakgeld= geld dat je krijgt ZONDER tegenprestatie en dat je vrij mag besteden.
Omrekenen

Slide 9 - Tekstslide

JAAR
KWARTAAL
MAAND
WEEK
DAG
X4
:4
X12
:12
:52
X52
X365
:365
Omrekenen geld
1 jaar = 4 kwartalen = 12 maanden = 52 weken = 365 dagen

Slide 10 - Tekstslide

Afronden bij economie
  • Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
  • Afronden van procenten: 1 decimaal.
  • Afronden getallen: 1 decimaal.
  • ALTIJD ERBIJ ZETTEN OM WAT HET GAAT (AANTALLEN)
  • Tenzij er anders gevraagd wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Chartaal en giraal geld
  • 2 soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Slide 12 - Tekstslide

Zwart geld
Geld dat verdiend is met zwart werk --> Zwart geld
Deze tegenprestatie/verdiensten zijn niet opgegeven bij de belastingdienst.
Er is dus geen belasting over betaald.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld 1

Je krijgt € 6,- zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?








Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld 1

Je krijgt € 6,- zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?







Stappen:
  1. Eerst reken je het weekbedrag om naar een jaarbedrag: € 6 x 52 = € 312.
  2. Dan reken je het jaarbedrag om naar het maandbedrag: € 312 : 12 = € 26.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Je krijgt € 30,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?






Stappen:

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Je krijgt € 30,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?






Stappen:
  1. Eerst reken je het maandbedrag om naar een jaarbedrag: € 30 x 12 = € 360.
  2. Dan reken je het jaarbedrag om naar het weekbedrag: € 360 : 52 = € 6,92.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 3

Peter moet € 55,- wegenbelasting per kwartaal betalen. Hoeveel is dit per maand?






Stappen

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 3

Peter moet € 55,- wegenbelasting per kwartaal betalen. Hoeveel is dit per maand?






Stappen:
  1. In een kwartaal zitten 3 maanden dus € 55 : 3 = € 18,33 per maand.

Slide 19 - Tekstslide

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 20 - Quizvraag

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 21 - Quizvraag

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 22 - Quizvraag

En nu zelf!
Je maakt een begin aan het huiswerk
Het huiswerk zijn de opdrachten van 1.1 ( 1.1 t/m 1.7).
De opdrachten staan op pagina 7, 8 en 9
Tot slot bestudeer je 1.1 of kijk je nog eens naar de leerdoelen van 1.1.


timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kan de volgend begrippen uitleggen: Zakgeld, giraal geld en chartaal geld. (UV)
  • Je kan het verschil uitleggen tussen zakgeld en een maandloon. (UV)
  • Je kan het begrip zwart werk uitleggen en voorbeelden bij noemen ( UV en BV)
  • Je kan bedragen omrekenen naar een dag, weken, maanden, kwartaal of een jaar (RV)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

JAAR
KWARTAAL
MAAND
WEEK
DAG
X4
:4
X12
:12
:52
X52
X365
:365
Omrekenen geld
1 jaar = 4 kwartalen = 12 maanden = 52 weken = 365 dagen

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kan de volgend begrippen uitleggen: Zakgeld, giraal geld en chartaal geld. (UV)
  • Je kan het verschil uitleggen tussen zakgeld en een maandloon. (UV)
  • Je kan het begrip zwart werk uitleggen en voorbeelden bij noemen ( UV en BV)
  • Je kan bedragen omrekenen naar een dag, weken, maanden, kwartaal of een jaar (RV)

Slide 28 - Tekstslide