Anesthesie

De zorgvrager met anestesiologische zorg
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De zorgvrager met anestesiologische zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag


*Zorgvragers en anesthesiologische zorg




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van anesthesie ken jij?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgroepen 
1.  Algehele anesthesie (geheel buiten bewustzijn) 

2. Regionale anesthesie (locoregionale anesthesie, grootschaliger, spinale- en epidurale anesthesie) 

3. Lokale anesthesie (infiltratie anesthesie en blokkade-anesthesie er wordt een depot gespoten rondom een zenuw) 




Slide 5 - Tekstslide

  1. algehele anesthesie of narcose met dampvormige anesthetica of intraveneuze anesthetica;
  2. regionale anesthesie – met verlies van gevoel en vaak beweging in een groter gebied van het lichaam, zoals een arm, been of het onderlichaam, door selectieve blokkade van delen van het ruggenmerg of de zenuwbundels die het “gebied” innerveren, dat wil zeggen, de zenuwen die voor de gewaarwording van pijn in de betreffende lichaamsregio instaan, blokkeren;
  3. lokale anesthesie – met verlies van gevoel in een klein deel van het lichaam door plaatselijke toediening van een lokaal anestheticum zoals bij het hechten van een wondje of het trekken van een kies.
Anesthesie 
  • Anesthesie betekent letterlijk gevoelloosheid.                              = Verzamelnaam van alle soorten verdoving voor een OK.
  • Analgesie = zonder pijn
  • Het tijdelijk uitschakelen/onderdrukken van een deel van het zenuwstelsel, waardoor de zorgvrager de pijn niet voelt.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toediening algehele narcose 
  • Toediening via de bloedbaan;
  • Via een kapje (via de luchtwegen/inhalatie, vooral bij kinderen);
  • Soms wordt  een combinatie gegeven;
  • Naast pijnbestrijding en slaapmedicatie wordt ook vaak een spierverslappers gegeven. Hierdoor werken ook de ademhalingsspieren niet meer!
  • Kortdurend buiten bewustzijn: 'roesje'  - dit is geen narcose, vaak alleen slaapmiddel; bijv. Midazolam. 

Slide 7 - Tekstslide

Zo’n wijze van anesthesie wordt in de volksmond een roesje genoemd. De zorgvrager krijgt voor de ingreep een slaapmiddel
(bijvoorbeeld Midazolam) en soms een pijnstiller (bijvoorbeeld Fentanyl) via een infuusnaaldje toegediend. De meeste mensen raken van dit middel in (lichte) slaap. Bij sommige mensen veroorzaakt het geen echte slaap, maar wel ontspanning. Een roesje is géén narcose, de zorgvrager hoeft dus niet geïntubeerd en beademd te worden. De meeste mensen herinneren zich naderhand weinig tot niets van de ingreep.

Keuze anesthesie 
  • Het type operatie
  • Lichamelijke conditie
  • Medische voorgeschiedenis
  • Risico’s van de verschillende mogelijke vormen
  • Voorkeuren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De operatie-afdeling 
  • Verschillende ruimtes
  • Verschillende disciplines
  • Voorbereiding op operatie:  Screening (preoperatief);  ASA score; voorbereiding OK op afdeling. 
  •  TimeOut-procedure voor operatie (zie volgende dia) 

Slide 9 - Tekstslide

  • De holding (voorbereidingskamer) , de operatiekamers, de uitslaapkamer of recovery. 
  • Disciplines o.a:  anesthesioloog, anesthesiemedewerker, operateur, operatieverpleegkundige, operatieassistent en recoveryverpleegkundige.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ASA-classificatie 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen algehele anesthesie
  • Misselijk
  •  Keelpijn door tube
  • Allergische reactie
  • Beschadiging gebit
  • Zenuwbeklemming
  • Sufheid/verwardheid
  • Moe

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke operaties zou iemand algehele anesthesie krijgen?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden de ogen dichtgeplakt?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgvragers met epidurale anesthesie krijgen daarbij vanzelfsprekend een ...

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentaties

19/6

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze les?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Postoperatieve controles
  • Vitale functies: hartritme, hartfrequentie, saturatie, bloeddruk, urineproductie, temperatuur.
  • Bewustzijn
  • Pijnscore en controle op misselijkheid (medicatie) 
  • Controle wonden en drains
  • Specifiek ademhaling + zuurstoftherapie.
  • Vochtbalans en infusie 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
  • spinale anesthesie (ruggenprik)
  • epidurale anesthesie (ruggenprik) 
  • Perifere zenuwblokkade  

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht voor vandaag

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies