Anesthesie

Anesthesie 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Anesthesie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat wordt van je verwacht? 
Er wordt van je verwacht dat je:
  • kunt uitleggen hoe de anesthesie route er in de klinische zorgverlening globaal uitziet en inhoudt.
  • dat je kunt aangeven welke disciplines er bij de behandeling met anesthesie betrokken zijn.
  • dat je kunt beschrijven welke verantwoordelijkheden deze verschillende disciplines hebben.
  • dat je verschillende vormen van anesthesie kunt beschrijven en kunt beredeneren welke vorm er bij welke indicatie wordt toegepast. 
  •  voor- en nadelen van de verschillende vormen van anesthesie kunt beredeneren.
  • eventuele complicaties kunt noemen bij de verschillende vormen anesthesie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgroepen 
1.  Algehele anesthesie (geheel buiten bewustzijn) 
2. Regionale anesthesie (locoregionale anesthesie, grootschaliger, spinale- en epidurale anesthesie) 
3. Lokale anesthesie (infiltratie anesthesie en blokkade-anesthesie er wordt een depot gespoten rondom een zenuw) 




Slide 3 - Tekstslide

  1. algehele anesthesie of narcose met dampvormige anesthetica of intraveneuze anesthetica;
  2. regionale anesthesie – met verlies van gevoel en vaak beweging in een groter gebied van het lichaam, zoals een arm, been of het onderlichaam, door selectieve blokkade van delen van het ruggenmerg of de zenuwbundels die het “gebied” innerveren, dat wil zeggen, de zenuwen die voor de gewaarwording van pijn in de betreffende lichaamsregio instaan, blokkeren;
  3. lokale anesthesie – met verlies van gevoel in een klein deel van het lichaam door plaatselijke toediening van een lokaal anestheticum zoals bij het hechten van een wondje of het trekken van een kies.
Beroepssituatie
Mevrouw Yilmaz krijgt een chirurgische ingreep en op de chirurgische afdeling wordt mevrouw Yilmaz voorbereid voor de operatie. Bij deze voorbereidingen zijn verschillende disciplines betrokken. Mevrouw ziet heel erg op tegen de operatie. Ze krijgt wat meer vertrouwen door de voorlichting en begeleiding die er gegeven wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Dit is algemene informatie over volledige narcose loco-regionale anesthesie.
Tijd: 10 minuten. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De operatie-afdeling 
  • Verschillende ruimtes
  • Verschillende disciplines
  • Voorbereiding op operatie:  Screening (preoperatief);  ASA score; voorbereiding OK op afdeling. 
  •  TimeOut-procedure voor operatie (zie volgende dia) 

Slide 7 - Tekstslide

  • De holding (voorbereidingskamer) , de operatiekamers, de uitslaapkamer of recovery. 
  • Disciplines o.a:  anesthesioloog, anesthesiemedewerker, operateur, operatieverpleegkundige, operatieassistent en recoveryverpleegkundige.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ASA-classificatie 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anesthesie 
  • Anesthesie betekent letterlijk gevoelloosheid.  verzamelnaam van alle soorten verdoving voor een operatie.
  • Het tijdelijk uitschakelen /onderdrukken van een deel van het zenuwstelsel, waardoor de zorgvrager zich de pijn niet gewaarwordt.
  • analgesie = zonder pijn


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Anesthesie in het Maasstad ziekenhuis.
Tijd 8 minuten.

Wat zijn de lichamelijke kenmerken van narcose?

Slide 12 - Open vraag

Narcose (ook wel algehele narcose genoemd) is gebaseerd op drie principes: bewustzijnsverlaging, pijnbestrijding en spierverslapping. Er worden voor deze drie principes medicijnen (of farmaca) gebruikt, elk voor een ander effect, maar soms zijn de effecten overlappend of elkaar zelfs versterkend. De anesthesiemiddelen kunnen intraveneus (in de aderen) worden ingespoten of worden ingeademd (inhalatie). Ook combinaties van beide toedieningsvormen worden toegepast.
Toediening algehele narcose 
  • Toediening via de bloedbaan
  • Via een kapje (via de luchtwegen/inhalatie, vooral bij kinderen)
  • Soms wordt  een combinatie gegeven.
  • Naast pijnbestrijding en slaapmedicatie wordt ook vaak een spierverslappers gegeven. Hierdoor werken ook de ademhalingsspieren niet meer.
  • Kortdurende buiten bewustzijn: 'roesje'  - dit is geen narcose, vaak alleen slaapmiddel bijvoorbeeld midazolam. 

Slide 13 - Tekstslide

Zo’n wijze van anesthesie wordt in de volksmond een roesje genoemd. De zorgvrager krijgt voor de ingreep een slaapmiddel
(bijvoorbeeld Midazolam) en soms een pijnstiller (bijvoorbeeld Fentanyl) via een infuusnaaldje toegediend. De meeste mensen raken van dit middel in (lichte) slaap. Bij sommige mensen veroorzaakt het geen echte slaap, maar wel ontspanning. Een roesje is géén narcose, de zorgvrager hoeft dus niet geïntubeerd en beademd te worden. De meeste mensen herinneren zich naderhand weinig tot niets van de ingreep.

Postoperatieve controles
  • Vitale functies: hartritme, hartfrequentie, saturatie, bloeddruk, urineproductie, temperatuur.
  • Bewustzijn
  • Pijnscore en controle op misselijkheid (medicatie) 
  • Controle wonden en drains
  • Specifiek ademhaling + zuurstoftherapie.
  • Vochtbalans en infusie 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
  • spinale anesthesie (ruggenprik)
  • epidurale anesthesie (ruggenprik) 
  • Perifere zenuwblokkade  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hersenvliezen (meningen)
Van buiten naar binnen
1. Dura mater (harde hersenvlies)
2. Arachnoidea (spinnenwebvlies)
3. Pia mater (zachte hersenvlies) 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruggenprik

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruggenprik 
  • Epiduraal 
  • Spinaal 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Verschil tussen spinale - epidurale verdoving. 
Tijd: 1. 20 minuten
Epidurale anesthesie 
  • anestheticum komt in de epidurale ruimte (buiten de de dura mater)
  • Er kan een dunne katheter worden achtergelaten voor een pijnpomp.
  • Werking:  na 2 tot 6 minuten, geheel effect na 15 tot 30 minuten.
  •  indicaties: bevalling, chirurgische ingrepen, chronische pijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Epidurale anesthesie = het injecteren van anesthetica in de epidurale ruimte (= de ruimte boven de dura mater)

De werking is trager dan die van spinale anesthesie, omdat de zenuwen die in de epidurale ruimte liggen voor een gedeelte nog bekleed zijn met dura mater.


Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Postoperatieve controles 
  • Vitale functies (minder intensief dan na algehele narcose)
  • Wondcontrole, drains enz
  • Hoogte van de blokkade en terugkomen van gevoel. 
  • urineproductie/ blaasretentie
  • Pijncontrole 
  • Specifieke hoofdpijnklachten na spinale anesthesie (bij rechtop zitten/staan, liggen minder t.g.v. liquorlekkage) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwblokkade
  • Zenuwblokkade of blokverdoving
  • Wordt vooral gebruikt bij operaties van de arm.
  • Verdoving door zenuwknoop (plexus) die naar de arm loopt tijdelijk uit te schakelen door rond de zenuwen een verdovingsmiddel te spuiten.

Slide 23 - Tekstslide

Men spuit een verdovingsmiddel rondom een zenuw. Het gebied, dat door die zenuw wordt verzorgd, is dan volledig gevoelloos. Dit wordt vaak gedaan in de vorm van Plexus- anesthesie, ook wel een blok genoemd.

Slide 24 - Video

Plexusblokkade 
regionale verdoving 
  • Oppervlakte-anesthesie (zalven, gel, druppels, spray) 
  • Infiltratie-anesthesie.  

Slide 25 - Tekstslide

  • Bij oppervlakte-anesthesie wordt  plaatselijk een lokaal anestheticum aangebracht. Dit wordt op de huid of het slijmvlies aangebracht in de vorm van een zalf, spray  of gel. Om de huid te verdoven. 
  • Bij infiltratie-anesthesie wordt door een intracutane of subcutane injectie lokaal een verdoving gegeven. 
Al deze pijnstillende middelen bevatten meestal de stof lidocaïne. 

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie 
  • Vragen?
  • Samenvatting
  • product/proces 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies