Ga tegenover elkaar zitten.
Leerling a vraagt: ‘Wat vind jij lekker?’
Leerling b antwoordt: ‘Ik vind ... lekker. En jij? Wat vind jij lekker?’
Leerling a antwoordt: ‘Ik vind ... lekker.’
Leerling a vraagt: 'En wat vind je vies?'
Leerling b geeft antwoord. En vraagt dan: 'En jij? Wat vind jij vies?'
Na 1 minuut schuif je door!