Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2 (deel 2)

Mantel
Aardkorst
Aardkern
Convectiestroom
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mantel
Aardkorst
Aardkern
Convectiestroom

Slide 1 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen endogene krachten en exogene krachten?

Slide 2 - Open vraag

Welke krachten zorgen voor vulkanisme?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout

Slide 3 - Quizvraag

Welke vulkanen horen bij explosief vulkanisme?
A
Stratovulkaan en Caldeiravulkaan
B
Schildvulkaan en spleetvulkaan
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout

Slide 4 - Quizvraag

Welke vulkaan is dit?
Benoem ook de eruptietype

Slide 5 - Open vraag

Welke vulkaan is dit? Benoem ook een eigenschap van de magma

Slide 6 - Open vraag

Wat is een pyroclastische stroom?

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen deze les
1. Je weet (en herkent!) wat de eigenschappen zijn van effusief vulkanisme, schildvulkanen en spleetvulkanen.
2. Je kent de 3 hoofdgroepen gesteente.
3. Je kunt beschrijven hoe door endogene en exogene krachten gesteenten van vorm kunnen veranderen.
4. Je kunt per hoofdgroep 2 soorten gesteente benoemen en herkennen.

Slide 8 - Tekstslide

Effusief vulkanisme
Bij effusief vulkanisme heb je 2 soorten vulkanen:
1. Schildvulkanen
2. Spleetvulkanen

Deze vulkanen zie je bij een divergente plaatbeweging.

Slide 9 - Tekstslide

Schildvulkanen
Schildvulkanen kun je herkennen aan de vlakke hellingen.

De magma/lava die je ziet bij schildvulkanen is dun/vloeibaar. Dit stroomt rustig uit de vulkaan.

Slide 10 - Tekstslide

Spleetvulkanen
Spleetvulkanen zie je bij een divergente plaatsbeweging.  Door de scheur die ontstaat kan de lava zich makkelijk door de spleet verspreiden.

De magma/lava die je ziet bij spleetvulkanen is dun/vloeibaar. Dit stroomt rustig uit de vulkaan.


Slide 11 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

00:00
Kijkvraag -> moet in je aantekeningen!
Waarom komen hotspots minder vaak op continentale platen voor?

Slide 13 - Tekstslide

Stollingsgesteenten
De vulkanen in Chili zijn het gevolg van subductie (de Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat).

De Nazcaplaat is dunner maar zwaarder -> bestaat uit basalt.
De Zuid-Amerikaanse plaat is dikker maar lichter -> bestaat uit graniet.

Dit zijn stollingsgesteenten -> als gesteente bij stolling langzaam afkoelt ontstaat graniet. Bij een snelle afkoeling ontstaat basalt.

Slide 14 - Tekstslide

Graniet

Slide 15 - Tekstslide

Basalt

Slide 16 - Tekstslide

Sedimentgesteente
Door erosie wordt verweringsmateriaal afgevoerd en ergens anders neergelegd -> een afzettingsgesteente of sedimentgesteente.

Als het materiaal enkele miljoenen jaren blijft liggen dan kan het aan elkaar gaan klitten door de druk van de lagen erboven.

Zo ontstaat er weer een hard, vast gesteente.

Slide 17 - Tekstslide

Zandsteen

Slide 18 - Tekstslide

Kalksteen met fossielen

Slide 19 - Tekstslide

Metamorfe gesteente
Als stollingsgesteenten onder invloed van een hoge druk of temperatuur een gedaantegewisseling (metamorfose) ondergaan, spreek je van metamorfe gesteenten.

Dit gebeurt diep in de aarde.

Slide 20 - Tekstslide

Gneis

Slide 21 - Tekstslide

Marmer

Slide 22 - Tekstslide

De gesteentekringloop

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: Je gaat aan de slag met de opdrachten van de methodesite.
Hoe: Je mag je microfoon en camera uitzetten.
Hulp: Als je een vraag hebt dan mag je die stellen.
Tijd: Tot 12:30, daarna gaan we gezamenlijk afsluiten.

Slide 24 - Tekstslide

Beschrijf concreet 3 dingen die je hebt geleerd tijdens deze les.

Slide 25 - Open vraag

Ik geef deze les het volgende cijfer
110

Slide 26 - Poll