1.3. Basisbehoeften, arm en rijk (2)


Arm en rijk
Hoofdstuk 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Arm en rijk
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Introductie                              (5 min)

  • Theorie                                      (10 min)


  • Opdracht leerwerkboek     (25 min)
  • Bespreken/afsluiten            (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Basisbehoeften, arm en rijk
Begrippen:
- Basisbehoeften.
- Bnp/hoofd.
- Gezondheidzorg.
- Krottenwijk.
- Scharreleconomie.
- Welvaart
- Welzijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Het verschil tussen welvaart en welzijn herkennen en uitleggen.
  2. Uitleggen wat BNP is en dit kunnen berekenen.






Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart
Wat is welvaart?
  • Als het economisch goed gaat met een land.
  • Welvaart kijkt naar hoeveel geld er in een land verdiend wordt.

Wat is welzijn?
  • Welzijn kijkt naar hoe de levensomstandigheden 
zijn in een land: ben je gezond, veilig, gelukkig?



Slide 7 - Tekstslide

Het is een welvarend land. Het is een rijk land.

Door de VOC is Nederland een welvarend land geworden. 
Welvaart
Stelling...

  • Overal in de wereld is de welvaart gelijk.

  • Stelling is Juist/Onjuist

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk land is het meest welvarend in de wereld?
Nederland
Zwitserland
Denemarken
VS (Verenigde staten)
Zweden

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart
  1. Verenigde Staten 
  2. Zwitserland 
  3. Denemarken 
  4. Nederland 
  5. Zweden 
  6. Singapore 
  7. Taiwan 
  8. Nieuw-Zeeland 
  9. Japan
  10. België 
Welvarendste landen ter wereld

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart vergelijken
Bruto Nationaal Product (BNP)
Het inkomen van een land noem je het Bruto Nationaal Product (BNP).
 Een land met heel veel inwoners heeft natuurlijk een groter inkomen 
dan een land met heel weinig inwoners. 

BNP per hoofd
Het gemiddelde inkomen per inwoner. 
BNP : het aantal inwoners = BNP per hoofd

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:

Basis/Kader:
Blz. 26
Opdracht 1 t/m 7. 

Kader/Mavo:
Blz. 28
Opdracht 1 t/m 6.




timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN basisbehoefte?
A
Eten & drinken
B
Onderdak
C
Electriciteit
D
Gezondheidszorg

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen basisbehoefte
A
Vakantie
B
Onderdak
C
School
D
Eten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel basisbehoefte zijn er?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een voorbeeld van een basisbehoefte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een krottenwijk
A
Rijke stad
B
Wijk met huizen van slechte materialen
C
Mooie woonwijk met bedrijven
D
Arme landen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Krottenwijken passen het meest bij deze steden......
A
steden in arme landen
B
steden in rijke landen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je over een scharreleconomie?
A
Als je van verschillende baantjes geld bij elkaar verzameld
B
Als je bij een vaste baan werkt en geld verdient
C
Als je bij twee verschillende werkgevers werkt
D
Als je eigen baas bent en geld verdient

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is welvaart?
A
Als het economisch goed gaat met een land
B
Als iedereen gelukkig is
C
Als er geen oorlog is
D
Als iedereen evenveel verdient

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld.
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn is de ontwikkeling van een land....
A
op basis van wat er verdient wordt
B
op basis van de levensomstandigheden

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn is hetzelfde als welvaart
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

EIGEN MENING!
Is Nederland welvarend?
Ja
Nee

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland is de welvaart en het welzijn....
A
hoog
B
laag

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BNP staat voor....
A
Bruto Nationaal Product
B
Binnenlands Nationaal Product
C
Bruto Netto Product
D
Binnenlands Netto Product

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent BNP (Bruto Nationaal Product)?
A
Wat alle mensen in het buitenland verdienen.
B
Gemiddelde inkomen per inwoner.
C
Wat alle mensen samen in één land verdienen.
D
Wat meerdere landen bij elkaar verdienen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor wordt het BNP (Bruto Nationaal Product) NIET gebruikt worden?

Dus welk antwoord is ONJUIST..
A
Om de welvaart van een land te meten.
B
Om te meten of een land economisch sterk is.
C
Om te meten wat een land verdiend heeft.
D
Om te meten hoeveel er per inwoner is verdiend.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'' De rijkdom van een land op basis van geld'' Over welk begrip gaat deze uitleg?
A
Welzijn
B
Levensverwachting
C
Welvaart
D
Gezondheidszorg

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van landen, van rijk naar arm?
A
Koploper- Achterblijver- Volger
B
Koploper - Volger - Achterblijver
C
Volger - Koploper - Achterblijver
D
Volger - Achterblijver - Koploper

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen tussen rijke en arme gebieden binnen 1 land noemen we...
A
Sociale ongelijkheid
B
Educatieve ongelijkheid
C
Industriële ongelijkheid
D
Regionale ongelijkheid

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies