Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1
In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer is iemand arm?
Slide 2 - Open vraag
Zijn er in Nederland arme mensen?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Is deze mevrouw arm?
- onderwijs?
- kleding
- huis
- eten
- gezondheidszorg (dokter)?
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je weet wat met basisbehoeften bedoeld wordt
- Je kunt voorbeelden geven van de basisbehoeften
Slide 6 - Tekstslide
De basisbehoeften
Basisbehoeften zijn dingen die je nodig hebt om te kunnen (over)leven
Slide 7 - Tekstslide
Voeding
Slide 8 - Tekstslide
Kleding
Slide 9 - Tekstslide
Onderwijs (school)
Slide 10 - Tekstslide
Gezondheidszorg (dokter)
Slide 11 - Tekstslide
Onderdak (huis)
Slide 12 - Tekstslide
Onderdak (huis) - krottenwijk
Slide 13 - Tekstslide
0
Slide 14 - Video
Deze jongen heeft alle basisbehoeften, is hij arm?
Ik vind van wel
Ik vind van niet
Slide 15 - Poll
Wat is geen basisbehoefte?
A
Voedsel
B
Onderdak
C
Internet
D
Kleding
Slide 16 - Quizvraag
Zelfwerk
Opdracht 1, 2, 3 en 4 Bladzijde 26 en 27
Slide 17 - Tekstslide
Ik kan de volgende leerdoelen beantwoorden: - Je weet wat een basisbehoefte is - Je kunt voorbeelden noemen van basisbehoeften
Ja, allebei
Alleen de eerste
Alleen de tweede
Ik weet het niet zeker
Ik kan ze niet beantwoorden
Slide 18 - Poll
Slide 19 - Video
Welke begrippen ken je nog van de vorige les?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Scharreleconomie, welvaart en welzijn
Slide 24 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kunt het verschil uitleggen tussen wonen en werken in arme en rijke landen
- Je kunt het verschil geven tussen welvaart en welzijn
- Je kunt welzijn en welvaart gebruiken om te kijken welke landen rijk of arm zijn
Slide 25 - Tekstslide
Kantoor
Fabriek
Slide 26 - Tekstslide
Op het land werken
Scharrelwerk
Scharreleconomie
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Scharreleconomie
Net genoeg geld verdienen voor basisbehoeften met simpel werk
Slide 29 - Tekstslide
Wanneer is een land rijk?
Slide 30 - Open vraag
Welvaart
Hoe rijk een land is, meet je met welvaart
Een rijk land heeft een hoge welvaart, dus het land heeft veel geld
Slide 31 - Tekstslide
Welzijn (gezondheid)
levensverwachting, hoe oud worden mensen in een land?
Alfabetiseringsgraad, hoeveel mensen kunnen lezen en schrijven?
Koopkracht, hoeveel kun je kopen met je geld?
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Zonder een goede welvaart, heb je ook geen goede welzijn
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Landen waar veel mensen in de scharreleconomie werken....
A
Hebben een goede welvaart en welzijn
B
Hebben alleen een goede welvaart
C
Hebben alleen een goede welzijn
D
Hebben een slechte welvaart en welzijn
Slide 35 - Quizvraag
Als de alfabetiseringsgraad hoog is, betekent dat dat het onderwijs goed is
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Open vraag
Zelfwerk
Opdracht 5, 6 en 8
bladzijde 28 en 29
Slide 38 - Tekstslide
Ik kan de leerdoelen beantwoorden - Ik kan een verschil geven tussen wonen en werken tussen arme en rijke landen - ik weet het verschil tussen welvaart en welzijn - ik kan welvaart en welzijn gebruiken om te kijken of een land arm of rijk is
Ja
Alleen de eerste
Alleen de tweede
alleen de derde
Alleen de eerste en tweede
Alleen de eerste en derde
Alleen de tweede en derde
Ik weet het niet zeker
Nee
Slide 39 - Poll
Slide 40 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat bnp/hoofd betekent
Slide 41 - Tekstslide
Wanneer is er een hoge welvaart?
Geld? Wie zijn geld?
Bruto nationaal product (BNP) =
Al het geld wat in een land verdiend wordt in één jaar
Slide 42 - Tekstslide
BNP van 907 miljard dollar
3800 miljard dollar (3.8 biljard)
Slide 43 - Tekstslide
Eerlijke verdeling:
In plaats van BNP --> BNP per persoon
Dit heet ook wel BNP per hoofd
BNP/hoofd
Slide 44 - Tekstslide
BNP van 907 miljard dollar
17 miljoen inwoners
3800 miljard dollar (3.8 biljard)
83 miljoen inwoners
Slide 45 - Tekstslide
Is dit wel eerlijk?
Het is een gemiddelde, maar zegt niet alles
Slide 46 - Tekstslide
Zelfwerk
Opdracht 9 en 10
--> Vond je het makkelijk? maak de verdieping (bladzijde 32)
--> Vond je het moeilijk? maak de herhaling (bladzijde 31)