1HV Blok 3 Fictie tijd (tijd in verhalen, vertelde tijd en verteltijd)

timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Les van vandaag / doelen
  • Je kunt zeggen in welke tijd een verhaal zich afspeelt.
  • Je weet het verschil tussen vertelde tijd en verteltijd.
  • Je hebt kort herhaald hoe het zat met zinsontleding.

Slide 3 - Tekstslide

Tijd in verhalen
  1. Tijd waarin een verhaal zich afspeelt
  2. Vertelde tijd
  3. Verteltijd

Slide 4 - Tekstslide

In welke tijd kan een verhaal zich afspelen?

Slide 5 - Woordweb

Tijd waarin een verhaal zich afspeelt.
  • In de Middeleeuwen
  • in het oude Egypte
  • in de Tweede Wereldoorlog
  • in het heden
  • in de toekomst

Slide 6 - Tekstslide

Waaraan kun je zien wanneer
een verhaal zich afspeelt?

Slide 7 - Woordweb

Manieren om tijd te herkennen
  • Een jaartal
  • Historische figuren (Willem Barents)
  • Historische gebeurtenissen
  • Gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • Omgeving

Slide 8 - Tekstslide

Verteltijd
De tijd die nodig is om een verhaal te vertellen
oftewel het aantal pagina's van een boek.

Slide 9 - Tekstslide

Vertelde tijd
De tijd die in een verhaal verloopt.

Dat kunnen minuten, uren, dagen, weken, maanden of jaren zijn.

Slide 10 - Tekstslide

 Leeservaring
Leeservaring = als je na het lezen van een verhaal uitlegt wat je ervan vindt. Je gebruikt hierbij beoordelingswoorden. Je moet je leeservaring wel kunnen uitleggen. Dat doe je door argumenten te geven bij de beoordelingswoorden die je kiest.

--> wat het verhaal met je doet/ hoe realistisch

Slide 11 - Tekstslide

Beoordelingswoorden

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen
par. 3.2 over tijd

Maken opdracht 2, 3 en 4
in eDition (mag ook in je boek).

Slide 13 - Tekstslide