In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
BTZ Les 10 15 maart 2021
- terugblik vorige keer:
huiswerk: email herschrijven
- examen schrijven
Slide 1 - Tekstslide
EXAMEN SCHRIJVEN
- E-mails of brieven;
- Formulieren, korte berichten, advertenties;
- Artikelen, verslagen en werkstukken
Doel en publiek
Aantal woorden
Opdracht
Slide 2 - Tekstslide
Doel en tekstvorm
Tip: bij het examen krijg je duidelijk een doel opgegeven
Slide 3 - Tekstslide
PUBLIEK
Hou vast aan gekozen doel en publiek.
Niet eerst je en later u.
Samenhang
- herkenbare tekstindeling;
- herkenbare alineaopbouw;
- signaalwoorden en verbindingswoorden;
- een goed gekozen lay-out
Slide 4 - Tekstslide
Tip: Inleiding: maak je publiek nieuwsgierig met een verrassende openingszin of anekdote
Slide 5 - Tekstslide
ALINEAOPBOUW
Alineaopbouw: zinnen die bij elkaar horen. Zo bouw je een alina op:
- begin met de kernzin
- daarna schrijf je de rest: toelichting of voorbeeld
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Signaalwoorden
Slide 8 - Tekstslide
Verbindingswoorden
Verbindingswoorden: zinnen aan elkaar plakken
hoewel, omdat, wanneer, als, indien, terwijl.
Slide 9 - Tekstslide
Vul de signaalwoorden in de juiste volgorde in: kies uit: bijvoorbeeld – eerst – omdat – bovendien – want – vervolgens. 1. Henk had een onvoldoende voor Engels, __________ hij Engels een moeilijke taal vindt. 2. Morgen wordt een zware dag ___________ ik moet rijexamen doen. 3. _________________ heb ik morgen een prove van bekwaamheid. 4. ___________________ heeft Sanne een iPhone gewonnen en ____________ won ze een reis naar Ibiza! 5. Als je graag wilt bijverdienen, kun je ________________ gaan afwassen in een restaurant.
Slide 10 - Open vraag
Lay-out of opmaak
Verdeling van de tekst en afbeeldingen over de bladzijde
Tip: tijdens het examen wordt gelet op de juiste lay-out. Leer de lay-out van de meest voorkomende tekstsoorten.
Slide 11 - Tekstslide
Woordenschat en woordgebruik
- Variatie: gebruik synoniemen
- Wissel korte en lange zinnen af
- Spelling en leestekens: zie checklist blz. 74
Tip: tijdens het examen wordt je beoordeeld op je woordenschat. Je moet dus laten zien dat je veel woorden kent. Maar overdrijf niet. Het belangrijkste is dat de woordkeus op zijn plaats is.
Slide 12 - Tekstslide
Schrijfplan
Tip: Lees de opdracht goed door. Onderwerp, publiek en tekstvorm worden gegeven. Markeer de gegevens die je nodig hebt. Houdt de gegeven volgorde aan. Hou je aan het aantal woorden (marge 10%)