In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
§4.4 overmaat en ondermaat
Pak je boek, pen, schrift en rekenmachine
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Vragen over Huiswerk?
Uitleg §4.4
Maken som 33 tm 36, 38 tm 40
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Na de les kan je...
uitleggen wat overmaat en ondermaat betekenen bij reacties.
berekeningen maken waarbij een stof in overmaat aanwezig is.
Slide 3 - Tekstslide
Magnesium en zuurstof reageren in de verhouding 48 : 32
Hoeveel zuurstof is er nodig om met 20 g Mg te reageren?
Slide 4 - Tekstslide
Magnesium en zuurstof reageren in de verhouding 48 : 32
Hoeveel zuurstof is er nodig om met 20 g Mg te reageren?
Mg
O2
massaverhouding
massa (g)
Slide 5 - Tekstslide
Magnesium en zuurstof reageren in de verhouding 48 : 32
Hoeveel zuurstof is er nodig om met 20 g Mg te reageren?
Mg
O2
massaverhouding
48
32
massa (g)
20
?
Slide 6 - Tekstslide
Overmaat
Overmaat betekent dat je van 1 van de beginstoffen meer hebt dan voor de reactie nodig is.
De beginstof waarvan je minder hebt dan nodig voor de reactie noemen we de stof in ondermaat. Deze stof reageert volledig.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld
Mg en O2 reageren in de massaverhouding 48 : 32
Je hebt 10 g Mg en 10 g O2.
Welke stoffen heb je na de reactie en hoeveel?
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld
'Gok' aan de hand van de massaverhouding welke stof op zal gaan en welke stof in overmaat aanwezig is (als je verkeerd gokt is dat niet erg; alleen moet je dan nog een keer rekenen..)
Mg en O2 reageren in de massaverhouding 48 : 32
Je hebt 10 g Mg en 10 g O2.
Welke stoffen heb je na de reactie en hoeveel?
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
'Gok' aan de hand van de massaverhouding welke stof op zal gaan en welke stof in overmaat aanwezig is.
Maak een verhoudingstabel met de stof die op gaat ingevuld en de andere als vraagteken.