les 8 Hoofdletters en leestekens

Wat staat er nu en wat zou er eigenlijk moeten staan?
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat staat er nu en wat zou er eigenlijk moeten staan?

Slide 1 - Woordweb

Wat schrijf je nog meer met een hoofdletter?
A
de dagen van de week
B
de maanden van het jaar
C
de seizoenen
D
geen van deze drie

Slide 2 - Quizvraag

Wat klopt hier niet?

Slide 3 - Open vraag

Zet hoofdletters en leestekens:
mevrouw dekker kijkt in de atlas

Slide 4 - Open vraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 6 - Quizvraag

Neem de zin over en plaats waar nodig hoofdletters en leestekens:
in december en januari was het steeds erg koud in nederland

Slide 7 - Open vraag

Bedenk aardrijkskundige namen in Nederland

Slide 8 - Woordweb

Neem de zin over en plaats waar nodig hoofdletters en leestekens:
wij volgen de vakken engels wiskunde nederlands en aardrijkskunde

Slide 9 - Open vraag

Welke zin is juist?
A
In Mei legt de Kievit zijn eieren.
B
In mei legt de kievit zijn eieren.
C
In mei legt de Kievit zijn eieren.
D
In Mei legt de kievit zijn eieren.

Slide 10 - Quizvraag

Zet hoofdletters en leestekens:
doe snel die deur dicht

Slide 11 - Open vraag

Zet de leestekens en hoofdletters op de juiste plek.

wiskunde vind ik makkelijk maar ik had onvoldoende

Slide 12 - Open vraag

Welke zin is juist?
A
Nederland, België en Luxemburg vormen samen de Benelux.
B
Nederland, belgië en luxemburg vormen samen de benelux.
C
Nederland, België en Luxemburg vormen samen de benelux.

Slide 13 - Quizvraag

Plaats op de juiste plek in dit citaat de hoofdletter(s) en leestekens:
de fietser riep kun je niet uitkijken

Slide 14 - Open vraag

Soms mag je aan het eind van de zin twee leestekens na elkaar plaatsen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Neem het citaat over en plaats de benodigde leestekens.
Waar woon jij dan vroeg peter

Slide 16 - Open vraag