5.9 Dominante en recessieve allelen

5.9 Dominante en recessieve allelen
Na deze paragraaf kan je het verschil tussen een dominant en een recessief allel uitleggen en er de juiste "letter" aan koppelen. Ook kun je aangeven of iemand homozygoot of heterozygoot is voor een eigenschap.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.9 Dominante en recessieve allelen
Na deze paragraaf kan je het verschil tussen een dominant en een recessief allel uitleggen en er de juiste "letter" aan koppelen. Ook kun je aangeven of iemand homozygoot of heterozygoot is voor een eigenschap.

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de onderstaande voorbeelden is een allel
A
Alle genetische informatie over de de ogen
B
Één gen over oogkleur
C
Alle genetische informatie over oogkleur
D
Één gen met de informatie voor bruine ogen

Slide 2 - Quizvraag

Dominant (in gedrag)

Slide 3 - Tekstslide

Dominant bij erfelijke eigenschappen
Dominant betekent de boventoon voeren of de baas zijn.
Een dominante eigenschap is in het fenotype altijd zichtbaar als deze in het genotype aanwezig is.
(een dominante eigenschap wordt met een HOOFDletter geschreven)

Slide 4 - Tekstslide

Recessieve eigenschap
Recessief is ondergeschikt.
Een recessieve eigenschap is in het fenotype alleen zichtbaar als in het genotype beide eigenschappen recessief zijn.
(een recessieve eigenschap wordt met een kleine letter geschreven)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Homozygoot

Twee dezelfde allelen voor 1 erfelijke eigenschap:
Bijvoorbeeld informatie voor haar soort.
2 x dominante allel
2x krullend haar
OF
2 x recessieve allel
2 x steil haar
Heterozygoot

Twee verschillende allelen voor 1 erfelijke eigenschap

Bijvoorbeeld informatie voor haar soort.
1x krullend haar
1x steil haar.

Slide 7 - Tekstslide

Een zwart konijn heeft in zijn genotype informatie voor zwart en bruin haar. Welke kleur is dominant?
A
Zwart
B
Bruin

Slide 8 - Quizvraag

Een zwart konijn heeft in zijn genotype informatie voor zwart en bruin haar. Is dit konijn homozygoot of heterozygoot voor deze eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 9 - Quizvraag

Dominant gen

Wordt met een hoofdletter weer gegeven.
Roos: bloemkleur rood is dominant over roze.
Als de bloem rood is heeft hij tenminste 1 allel voor rood dus als genotype:
Aa of AA
Recessief gen

Wordt met een kleine letter weergegeven.
Roos: bloemkleur rood is dominant over roze.
Als de bloem roze is heeft hij 2 allelen voor roze dus als genotype:
aa

Slide 10 - Tekstslide

Letters dominant en recessief
Zijn belangrijk voor het kunnen rekenen met erfelijkheid. Voor het kunnen maken van een kruistabel (dat behandelen we volgende les)

Slide 11 - Tekstslide

Een man die heterozygoot is voor de eigenschap sproeten heeft als genotype voor deze eigenschap:
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 12 - Quizvraag

Sproeten
Het hebben van sproeten is een recessieve eigenschap.

Slide 13 - Tekstslide

Een vrouw die homozygoot is voor de eigenschap sproeten maar geen sproeten heeft heeft als genotype voor deze eigenschap?
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 14 - Quizvraag

Genen verdelen over geslachtscellen
Bij het maken van geslachtscellen worden de chromosomenparen over 2 nieuwe cellen verdeeld.
De helft van de genetische informatie wordt in de ene geslachtscel geplaatst de andere helft in de andere geslachtscel. Hierdoor kunnen de allelen voor één eigenschap per geslachtscel verschillen.

Slide 15 - Tekstslide

Een man die heterozygoot is voor de eigenschap sproeten heeft in zijn geslachtscellen de volgende informatie liggen
A
allen B
B
allen b
C
50% B en 50 % b

Slide 16 - Quizvraag

Bij konijnen wordt dwerggroei bepaald door een recessief gen. Twee normale konijnen krijgen een aantal jongen met dwerggroei. Wat is het genotype van de jongen met dwerggroei?
A
DD
B
Dd
C
dd

Slide 17 - Quizvraag

Bij konijnen wordt dwerggroei bepaald door een recessief gen. Twee normale konijnen krijgen een aantal jongen met dwerggroei. Wat kan je nu zeggen over het genotype van de twee ouders?

Slide 18 - Open vraag

Doen
Begrippenlijst H5 aanvullen met:
- Homozygoot
- Heterozygoot
- Dominant
- Recessief
Maken par 5.9 opdr 29 & 30

Slide 19 - Tekstslide

Doen voor formatieve kruisingstoets
- Leren begrippenlijst H5 
- Letters (hoofd en klein) aan erfelijke eigenschappen kunnen koppelen 
- Kruistabel kunnen maken en aflezen

- Chromosoom
- Chromosomenparen
- Genotype
- Fenotype
- Gen
- Alel
- Alellenpaar
- Geslachtscellen
- Homozygoot
- Heterozygoot
- Dominant
- Recessief

Slide 20 - Tekstslide