Biologie H5 par.8 Dominant en recessief HSX

H5 par. 8

 Dominant en Recessief
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 par. 8

 Dominant en Recessief

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze paragraaf kan je het verschil tussen een dominant en een recessief allel uitleggen en er de juiste "letter" aan koppelen. Ook kun je aangeven of iemand homozygoot of heterozygoot is voor een eigenschap.

Slide 2 - Tekstslide

EERST
Even opfrissen

Slide 3 - Tekstslide

Welke van de onderstaande voorbeelden is een allel
A
Alle genetische informatie over de de ogen
B
Één gen over oogkleur
C
Alle genetische informatie over oogkleur
D
Één gen met de informatie voor bruine ogen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is genexpressie?

Slide 5 - Tekstslide

Transcriptie
Leg transcriptie uit. Wat gebeurt er, waarmee en hoe?

Slide 6 - Tekstslide

Einde herhaling

Slide 7 - Tekstslide

Allel
Even opfrissen:
Genen komen in verschillende varianten voor. Zo'n variant wordt een allel genoemd. Van elk gen heeft een diploïd organisme twee allelen: in de chromosomen liggen de allelen op dezelfde plaats (dezelfde locus).

Slide 8 - Tekstslide

Genen verdelen over geslachtscellen
Bij het maken van geslachtscellen worden de chromosomenparen over 2 nieuwe cellen verdeeld.
De helft van de genetische informatie wordt in de ene geslachtscel geplaatst de andere helft in de andere geslachtscel. Hierdoor kunnen de allelen voor één eigenschap per geslachtscel verschillen.

Slide 9 - Tekstslide

Dominant (in gedrag)

Slide 10 - Tekstslide

Dominant bij erfelijke eigenschappen
Dominant betekent de boventoon voeren of de baas zijn.
Een dominante eigenschap is in het fenotype altijd zichtbaar als deze in het genotype aanwezig is.
(een dominante eigenschap wordt met een HOOFDletter geschreven)

Slide 11 - Tekstslide

Recessieve eigenschap
Recessief is ondergeschikt.
Een recessieve eigenschap is in het fenotype alleen zichtbaar als in het genotype beide eigenschappen recessief zijn.
(een recessieve eigenschap wordt met een kleine letter geschreven)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Homozygoot

Twee dezelfde allelen voor 1 erfelijke eigenschap:
Bijvoorbeeld informatie voor haarsoort.
2 x dominante allel
2x krullend haar
OF
2 x recessieve allel
2 x steil haar
Heterozygoot

Twee verschillende allelen voor 1 erfelijke eigenschap

Bijvoorbeeld informatie voor haarsoort.
1x krullend haar
1x steil haar.

Slide 14 - Tekstslide

Een zwart konijn heeft in zijn genotype informatie voor zwart en bruin haar. Welke kleur is dominant?
A
Zwart
B
Bruin

Slide 15 - Quizvraag

Een zwart konijn heeft in zijn genotype informatie voor zwart en bruin haar. Is dit konijn homozygoot of heterozygoot voor deze eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 16 - Quizvraag

Dominant gen
Wordt met een hoofdletter weergegeven.
Roos: bloemkleur rood is dominant over roze.
Als de bloem rood is heeft hij tenminste 1 allel voor rood dus als genotype:
Aa of AA
Recessief gen
Wordt met een kleine letter weergegeven.
Roos: bloemkleur rood is dominant over roze.
Als de bloem roze is heeft hij 2 allelen voor roze dus als genotype:
aa

Slide 17 - Tekstslide

Letters dominant en recessief
Zijn belangrijk voor het kunnen rekenen met erfelijkheid. Voor het kunnen maken van een kruistabel (dat behandelen we volgende les)

Slide 18 - Tekstslide

Codominant en partieel dominant
Een eigenschap is lang niet altijd volledig dominant. We onderscheiden twee andere typen dominantie, namelijk codominant en partieel dominant.

Bij codominantie worden ze beiden zichtbaar in het fenotype. 

Bij partiële dominantie is één gen duidelijk dominant, maar komt het recessieve allel bij heterozygote organismen toch deels tot uiting. Zo kunnen er bij een kruising tussen rode en witten bloemen roze bloemen ontstaan. Dit noemen we een intermediair kenmerk.

Slide 19 - Tekstslide

Sproeten
Het hebben van sproeten is een recessieve eigenschap.

Slide 20 - Tekstslide

Een man die heterozygoot is voor de eigenschap sproeten heeft als genotype voor deze eigenschap:
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 21 - Quizvraag

Een vrouw die homozygoot is voor de eigenschap sproeten maar geen sproeten heeft heeft als genotype voor deze eigenschap?
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 22 - Quizvraag

Bij konijnen wordt dwerggroei bepaald door een recessief gen. Twee normale konijnen krijgen een aantal jongen met dwerggroei. Wat is het genotype van de jongen met dwerggroei?
A
DD
B
Dd
C
dd

Slide 23 - Quizvraag

Bij konijnen wordt dwerggroei bepaald door een recessief gen. Twee normale konijnen krijgen een aantal jongen met dwerggroei. Wat kan je nu zeggen over het genotype van de twee ouders?

Slide 24 - Tekstslide

Resumerend
Na deze paragraaf kan je het verschil tussen een dominant en een recessief allel uitleggen en er de juiste "letter" aan koppelen. Ook kun je aangeven of iemand homozygoot of heterozygoot is voor een eigenschap.

Doelen bereikt?

Slide 25 - Tekstslide

EINDE

Slide 26 - Tekstslide