Oefentoets H8

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Toets H 8 krachten

Sleep  het onderwerp naar de juiste kracht 

veerkracht

spierkracht

zwaartekracht

wrijvingskracht

een elastiekje rekt uit

Je duwt tegen een deur

Een steen valt

Een bal rolt steeds langzamer

Emin heeft een massa van 65 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die op Emin werkt? Geef je berekening en je antwoord

Je rijdt met een snelheid van 120 km/h.

Wat is hierbij de remweg?

remweg = 90 m
reactie afstand = 26,67 m
Bereken de stopafstand.

Je zet de kruk op de tafel:

1. Veerkracht
2. Wrijvingskracht
3. Zwaartekracht
4. Spierkracht

De kruk die je net op tafel hebt gezet valt weer naar beneden... Dit is:

1. Veerkracht
2. Wrijvingskracht
3. Zwaartekracht
4. Spierkracht

Peter staat voor het stoplicht te wachten tot hij verder mag rijden.
zijn snelheid is nu...

1. aan het vertragen
2. aan het versnellen
3. constant

Jan is aan het fietsen met een spierkracht van 360 N.
De luchtweerstand is 330 N
Wat gebeurt er met zijn snelheid?

1. Die is constant
2. Er is vertragen
3. Er is versnelling
4. Hij remt

Wat is de eenheid van kracht?

1. Newton
2. Kilogram
3. Newton per vierkante meter
4. Watt

Waarom is het handig om een kracht als een pijl te tekenen? Geef twee redenen

Met welke twee grootheden heeft snelheid te maken? (meerdere antwoorden goed)

1. Snelheid
2. Afstand
3. Tijd
4. Lengte

Bekijk de krachtmeters
hiernaast. Welke krachtmeter
heeft het grootste bereik?

1. 1
2. 2
3. 3

Bauke Mollema rijdt op zijn racefiets de berg af. Welke twee krachten brengen hem in beweging?

De pijl naar links stelt een
wrijvingskracht voor.
Schrijf een wrijvingskracht
op die op Bauke werkt

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn stopafstand:

1. korter
2. blijft gelijk
3. langer

Als je een auto bestuurt, moet je rekening houden met de stopafstand. Waardoor wordt de stopafstand kleiner?

1. Als de auto nieuwe banden heeft?
2. Als de auto zwaar beladen is
3. Als de bestuurder moe is en langzaam reageert
4. Als het wegdek nat is

Mevrouw van Kooij rijdt met een snelheid
van 72 km/h.
Zij moet remmen voor een kind.
Zij reageert in 0,80 s en staat
daarna in 25m stil. Wat is haar stopafstand?

1. 41 m
2. 273,6 m
3. 76 m
4. 23 m

Je rijdt 72 km/h, je reactie tijd is 2 seconden.

Je remweg is 30 meter

Laat zien wat de stopafstand is.

(gebruik het 5 stappenplan)

Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling
remmen voor een stilstaande auto.
Zijn reactieafstand is 3,9 meter.
De remweg is 5,1 meter.
Bereken de stopafstand van de scooter.

1. 1.2 m
2. 9 m
3. 7 m
4. 5.1 m

Welke drie dingen zijn belangrijk bij het tekenen van een kracht?

Wat is de eenheid van kracht?

1. F
2. N
3. K
4. kg

Wat is het symbool van kracht?

1. F
2. N
3. K

Een kracht heeft een grootte van 35 Newton.
Wat is de lengte van de vector wanneer de krachtenschaal is: 1 cm = 5 N.

1. 35 cm.
2. 7 cm.
3. 5 cm.
4. 165 cm.

Kijk in de afbeelding goed naar de pijlen. Wat gebeurt er met de snelheid van Bauke?

1. hij versnelt
2. de snelheid blijft gelijk
3. hij vertraagt
4. geen idee. Het plaatje geeft te weinig info

wat is de formule om de gemiddelde snelheid te berekenen

1. gemiddelde snelheid= tijd x afstand
2. gemiddelde snelheid= snelheid : afstand
3. gemiddelde snelheid = afstand: tijd
4. gemiddelde snelheid= snelheid:tijd

Sara fietst van huis naar school. Ze doet er 36 minuten over. Reken 36 minuten om naar uren. Schrijf de berekening op

Angel loopt 400m op een atletiekbaan. Hij legt die afstand af in precies 1 minuut. Bereken de gemiddelde snelheid van Angel in m/s. Rond af op 1 decimaal. Gebruik de stappen gegeven, gevraagd, formule, berekening, antwoord.

Waarvan hangt o.a. je reactietijd af? meerdere antwoorden goed.

1. concentratie
2. snelheid
3. je leeftijd
4. vreemde stoffen in je lichaam

Een valhelm beschermt het hoofd op verschillende manieren. Sleep de eigenschap naar binnenkant, buitenkant of binnen- en buitenkant

Binnenkant

Buitenkant

Binnen- en buitenkant

beschermt tegen scherpe voorwerpen

Verdeelt de krachten over de helm

Tekst

hard materiaal

zacht materiaal

werkt maar één keer

Een valhelm beschermt het hoofd op verschillende manieren.
De eigenschap "beschermt tegen scherpe voorwerpen" past bij........................

1. binnenkant van de helm
2. buitenkant van de helm
3. zowel binnenkant als buitenkant van de helm

Een valhelm beschermt het hoofd op verschillende manieren.
De eigenschap
"remt het hoofd langzaam af"
past bij........................

1. schuimlaag van de helm
2. buitenkant van de helm
3. zowel binnenkant als buitenkant van de helm
4. binnenkant van de helm

Een valhelm beschermt het hoofd op verschillende manieren.
De eigenschap "werkt maar één keer"
past bij........................

1. binnenkant van de helm
2. buitenkant van de helm
3. zowel binnenkant als buitenkant van de helm

               Welke hefboom geeft de meeste kracht? 

1. Hefboom A
2. Hefboom B
3. Hefboom C
4. geen van alle

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.

1. A. Er is evenwicht
2. B. Het moment links is groter
3. C. Het moment rechts is groter

Een auto heeft een snelheid van 60 km/h. Reken deze snelheid om naar m/s

Anna schaatst een rondje van 400 meter in 55 seconden. Bereken haar gemiddelde snelheid.

De reactietijd wordt vergroot door:

1. gladde weg
2. snelheid van de auto
3. medicijngebruik
4. massa van de auto

Fabian rijdt met een snelheid van 100 km/h. Zijn reactieafstand is 40 m.
Bereken zijn stopafstand bij deze snelheid.

Einde toets