19.2 Beweging in spiervezels 6V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.2 Beweging in spiervezels
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.2 Beweging in spiervezels

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor spierweefsel is er te zien in de afbeelding
A
hartspierweefsel
B
gladspierweefsel
C
skeletspierweefsel

Slide 2 - Quizvraag

De spieren in je halsslagader bestaan uit
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Hartspierweefsel

Slide 3 - Quizvraag

Antagonisten
Spieren kunnen alleen uit zichzelf korter worden, niet verlengen. Hiervoor is een antagonist nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Gladde spieren
Kring- en lengtespieren/ straalspieren zijn elkaars antagonisten.

Slide 5 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
De buikspier en de rugspier zijn beide samengetrokken.
B
De buikspier en de rugspier zijn beide uitgerekt.
C
De buikspier is samengetrokken en de rugspier uitgerekt.
D
De buikspier is uitgerekt en de rugspier samengetrokken.

Slide 6 - Quizvraag

Motorische eenheid

Alle spiervezels die door één neuron worden aangestuurd
motorsch
eindplaatje

Slide 7 - Tekstslide

Impuls 
1. impuls komt aan bij een
motorische zenuw
(axon)

Slide 8 - Tekstslide

Impuls 
2. acetylcholine komt vrij
een neurotransmitter

Slide 9 - Tekstslide

Impuls 
3. Het sarcolemma (cel-
membraan van de spier-
vezel) depolariseert
(meer + dan -).
Impuls bereikt sarco-
plasmatisch reticulum
via de t-buisjes.

Slide 10 - Tekstslide

Impuls 
4. Ca2+ stroomt uit het 
sarcoplasmatisch 
reticulum in de 
spiervezel 

Slide 11 - Tekstslide

Impuls 
5. Myosine en 
actine schuiven in elkaar,
de spier wordt korter

Slide 12 - Tekstslide

Impuls 
6. 
pompen het Ca2+ weer
terug in het sr

Slide 13 - Tekstslide

Sarcomeer
Door de rangschikking
van myosine en actine 
(eiwitten) ontstaan de
dwarse strepen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke rol speelt calcium bij de samentrekking van spieren?
A
Geen idee
B
Door Ca2+ verandert er iets in het actine-stuk, waardoor de myosinekop kan buigen
C
Het Ca2+ zorgt voor de omzetting van ATP in ADP + P --> energie
D
Door Ca2+ kan de antagonist van het sarcomeer de samentrekking overnemen

Slide 16 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde. Wat gebeurt er bij de verkorting van een sarcomeer?
1
2
3
4
ATP bindt aan een myosinekop 

Aan de myosinekop zit ADP, wanneer ADP de kop verlaat, veert de kop van de actieve stand naar de niet-actieve stand en trekt aan het actinefilament. 

Er komen CA2+ ionen vrij in de spiervezel, hierdoor verandert de structuur van tropomyosine, de myosinekop bindt aan actine. 


De myosinekop splitst ATP in ADP+Pi, door de energie die hierbij vrijkomt buigt de kop in de actieve stand. 

Slide 17 - Sleepvraag

Wanneer iemand overlijdt, treedt na een tijd lijkstijfheid op (rigor mortis). Geef hiervoor een verklaring.

Slide 18 - Open vraag

Jorn is een fanatieke roeier. Hij doet veel aan krachttraining om zijn arm- en beenspieren te versterken. Maar de laatste tijd gaat het minder goed. Hij snapt niet wat er aan de hand is en vraagt een sportarts om raad. Die heeft net gelezen dat wereldkampioen skiff Karolien Florijn heel veel bananen eet, waarin een aardige hoeveelheid calcium zit. Hij prikt bloed bij Jorn en meet een duidelijk verlaagd calciumgehalte. Mogelijk is dat de oorzaak van Jorns probleem.
(3p) 17 Wat is het verband tussen een verlaagd calciumgehalte en spierproblemen?

Slide 19 - Open vraag

Snelle en langzame spieren
Hoeveelheid langzame en snelle spiervezels is genetisch bepaald maar kan worden gewijzigd door training

Slide 20 - Tekstslide

Snelle en langzame spieren
Krachttraining zorgt voor de verhoging van het aantal myosine en actine filamenten (spiergroei). 

Slide 21 - Tekstslide

Snelle en langzame spieren
Duurtraining verhoogt het aantal mitochondrieën per cel en verhoogt de doorbloeding (uithoudingsvermogen)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Tekstslide

antwoord op de vorige blz.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

antwoord op vorige blz.

Slide 27 - Open vraag