In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
SCHRIJFVAARDIGHEID
Slide 1 - Tekstslide
EERST WAT VRAGEN VOORAF
Slide 2 - Tekstslide
tekstdoelen
Slide 3 - Woordweb
HOE NOEM JE EEN TEKST WAAR DE MENING VAN DE SCHRIJVER CENTRAAL STAAT?
A
NIEUWSBERICHT
B
FICTIE
C
BETOOG
D
GEDICHT
Slide 4 - Quizvraag
Uit welke drie delen is een artikel opgebouwd?
Slide 5 - Open vraag
Is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief
Slide 6 - Quizvraag
is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief
Slide 7 - Quizvraag
Is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief
Slide 8 - Quizvraag
Staan er alinea's in een artikel?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Wat is goed?
A
in een artikel kunnen feiten en meningen
B
in een artikel staan altijd alleen meningen
C
in een artikel staan altijd alleen feiten
D
een recept kan ook een artikel zijn
Slide 10 - Quizvraag
Je sluit een artikel af met 'Met vriendelijke groet'
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Onder een artikel zet je altijd:
A
slotformule
B
je eigen naam (en klas)
C
groetjes,
D
bedankt
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Welke signaalwoorden staan in de voorgaande alinea?
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
LEVER HIER JE ZELF GESCHREVEN ALINEA IN
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
De onderdelen
Een artikel bestaat dus uit de volgende onderdelen. Door deze volgorde aan te houden, is het goed te volgen voor de lezer.
Titel: Zegt kort waar het artikel over gaat. Daarnaast moet de titel aansprekend zijn, zodat de lezer wordt geprikkeld om het artikel verder te lezen.
Inleiding: Een artikel begint met een korte beschrijving van het onderwerp. In de inleiding staat de belangrijkste informatie van het stuk. Je kunt er ook voor kiezen om een voorbeeld te geven. Dit maakt de lezer nieuwsgierig.
Middenstuk: Hierin zet je alles wat je wilt vertellen, verdeeld over meerdere alinea’s.
Slot: Je eindigt met het geven van een conclusie waarin je het artikel samenvat.
Naam van de schrijver: De naam van de auteur staat meestal helemaal onderaan het artikel.
Slide 35 - Tekstslide
UIT WELKE ONDERDELEN IS EEN GOEDE ALINEA OPGEBOUWD?
Slide 36 - Open vraag
Welke onderdelen moet je bepalen voor je een tekst gaat schrijven?
Slide 37 - Open vraag
GA NU EEN ALINEA SCHRIJVEN WAARIN JE JE MENING GEEFT OVER DE TALENTKLASSEN.
Slide 38 - Tekstslide
LEVER HIER JE ZELF GESCHREVEN ALINEA IN MET JE MENING