Schoolexamen SCHRIJFVAARDIGHEID

Schrijfvaardigheid
Schoolexamen maart 2022
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid
Schoolexamen maart 2022

Slide 1 - Tekstslide

EERST WAT VRAGEN VOORAF

Slide 2 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten kunnen worden getoetst bij het s.e?

Slide 3 - Woordweb

tekstdoelen

Slide 4 - Woordweb

Schrijfvaardigheid
het artikel 

Slide 5 - Tekstslide

HOE NOEM JE EEN TEKST WAAR DE MENING VAN DE SCHRIJVER CENTRAAL STAAT?
A
NIEUWSBERICHT
B
FICTIE
C
BETOOG
D
GEDICHT

Slide 6 - Quizvraag

Uit welke drie delen is een artikel opgebouwd?

Slide 7 - Open vraag

Is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief

Slide 8 - Quizvraag

is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief

Slide 10 - Quizvraag

Staan er alinea's in een artikel?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed?
A
in een artikel kunnen feiten en meningen
B
in een artikel staan altijd alleen meningen
C
in een artikel staan altijd alleen feiten
D
een recept kan ook een artikel zijn

Slide 12 - Quizvraag

Je sluit een artikel af met 'Met vriendelijke groet'
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Onder een artikel zet je altijd:
A
slotformule
B
je eigen naam (en klas)
C
groetjes,
D
bedankt

Slide 14 - Quizvraag

De onderdelen
Een artikel bestaat dus uit de volgende onderdelen. Door deze volgorde aan te houden, is het goed te volgen voor de lezer. 
  1. Titel: Zegt kort waar het artikel over gaat. Daarnaast moet de titel aansprekend zijn, zodat de lezer wordt geprikkeld om het artikel verder te lezen. 
  2.  Inleiding: Een artikel begint met een korte beschrijving van het onderwerp. In de inleiding staat de belangrijkste informatie van het stuk. Je kunt er ook voor kiezen om een voorbeeld te geven. Dit maakt de lezer nieuwsgierig. 
  3. Middenstuk: Hierin zet je alles wat je wilt vertellen, verdeeld over meerdere alinea’s. 
  4. Slot: Je eindigt met het geven van een conclusie waarin je het artikel samenvat. 
  5. Naam van de schrijver: De naam van de auteur staat meestal helemaal onderaan het artikel. 

Slide 15 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid
De zakelijke brief
De zakelijke e-mail

Slide 16 - Tekstslide

TUSSEN ALLE ONDERDELEN VAN EEN ZAKELIJKE BRIEF 0F E-MAIL MOET EEN WITREGEL
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 17 - Quizvraag

In de volgende gevallen schrijf je een zakelijke brief of e-mail.
A
sollicitatie, brief naar een familielid, klacht
B
klacht, sollicitatie, informatie inwinnen

Slide 18 - Quizvraag

Wie is de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de brief of e-mail schrijft.
B
Degene die de brief of e-mail schrijft.

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de slotformule
A
Met Vriendelijke Groet,
B
Met vriendelijke groet,
C
Met vriendelijke groet
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 20 - Quizvraag

Onder de slotformule volgen je eigen voor- en achternaam, je adres, postcode
en woonplaats.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

In een zakelijke brief of e-mail gebruik je formele taal.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 22 - Quizvraag

Kies het juiste adres:
A
Strandzicht College Postbus 10 6622 AB EDE
B
Strandzicht College Postbus 10 6622 AB Ede
C
Strandzicht College Postbus 10 6622AB Ede

Slide 23 - Quizvraag

De eerste zin van de brief of e-mail begint met een hoofdletter.
A
Niet waar, de aanhef eindigt met een komma en daarna krijg je nooit een hoofdletter.
B
Waar. In de zakelijke brief begint de eerste zin toch met een hoofdletter.

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke brief
A
Amsterdam 2 november 2016
B
Amsterdam, 2 November 2016
C
Amsterdam, 2 november 2016
D
Amsterdam, 2-11-2016

Slide 26 - Quizvraag

INFORMEEL
FORMEEL
Ik hoop u hiermee voldoende geinformeerd te hebben
Met mij gaat alles prima hoor.
Mochten er vragen zijn dan hoor ik het graag.
Geachte heer/mevrouw,
Laat je even wat van je horen?
Ik moet binnen drie dagen antwoord hebben

Slide 27 - Sleepvraag

Wat komt in een zakelijke brief of e-mail VOOR de inleiding?
A
Afsluiting
B
Kern
C
Adres van geadresseerde
D
Aanhef

Slide 28 - Quizvraag

Mijn naam is Samantha de Rade. Ik schrijf u deze brief/ e-mail, omdat ik een vraag heb over een telefoon.
Deze tekst hoort bij de .......
A
Kern
B
Inleiding
C
Slot

Slide 29 - Quizvraag

Do’s:


·       Schrijf in korte zinnen.

·       Schrijf in beleefde,
nette taal.

·       Controleer je brief op
spelfouten.

·       Beschrijf duidelijk en
precies wat je bedoelt.

Don’ts:


·       Gebruik geen
ouderwetse woorden en blijf te allen tijde netjes

·       Gebruik niet teveel
moeilijke woorden.

Slide 30 - Tekstslide

EINDE

Slide 31 - Tekstslide